Als vermeerderaar heb je na elke ronde weer aandachtspunten wat beter of anders zou kunnen. Wat elke ronde hetzelfde blijft, is dat we het maximale van onze dieren vragen. Hoe we hiermee om moeten gaan, blijft een optimalisatie die door de jaren heen wijzigingen vraagt in ons management. Dit maakt onze sector zo leuk en uitdagend. In een vorig artikel schreven wij over de eerste 3 weken van een koppel vleeskuikenouderdieren, namelijk de opfok periode bij de vermeerderaar. In dit artikel nemen we u mee in de volgende fase, namelijk het in productie laten komen van uw dieren tot het schakelen naar het foktoom fase 2 voer.
Watermanagement vleeskuikenouderdieren
Het watermanagement is een belangrijk onderdeel van een optimale start. Hebben uw dieren voldoende tijd en aanbod om hun portie water op te nemen? Door hier de dieren goed in te voorzien, kunnen we veel stress voorkomen. De mestkwaliteit, strooisel en vermorsing van het water willen we ook zo perfect mogelijk onder controle houden. In sommige gevallen kan dit een uitdaging zijn. Belangrijk is dat we in de opstart blijven focussen op de afstelling van ons watersysteem. De behoefte naar water verandert naar mate de dieren in productie komen enorm, ten opzichte van de opfokperiode.
De hennen gaan meer voer eten en komen in productie. Hierdoor wordt de behoefte naar water, parallel aan de toename van het voer, meer. In deze fase is het dan ook belangrijk om het watersysteem en gedrag van de dieren geregeld te monitoren en op elkaar af te stemmen. Hebben de dieren genoeg tijd om het water op te nemen? Is er genoeg plek? Is de verdeling en capaciteit van het watersysteem altijd toereikend? Hoe is de kwaliteit van het water? Deze aspecten zijn essentieel om regelmatig te controleren, vooral in deze periode, omdat de behoefte sterk verschilt ten opzichte van de opfokfase en de periode na 30 weken. Water is het belangrijkste nutriënt voor onze kippen en daarnaast ook het goedkoopst, door verandering van het dier en het management blijft het belangrijk om ook hierin mee te veranderen.
Voermanagement vleeskuikenouderdieren
Wanneer de dieren op ongeveer 5% productie zitten proberen we op een voergift van 125 gram te zitten. We schakelen nu van ons pre-foktoom voer naar onze foktoom 1 fase voer. Vanaf dit moment krijgen we naast groei ook de dagproductie als goede indicatie of de dieren krijgen wat ze nodig hebben. Op basis van deze twee factoren gaan we de voergift tot en met piekvoergift afstemmen. Uiteindelijk is ons streven om rond de 65% dagproductie op de piekvoergift te zitten.
De weg hiernaar toe is niet lineair. Doordat de kippen in de periode van 24 tot en met 26 weken snel in productie komen, moeten groeien en ook hun lichaam moeten onderhouden is er veel energie nodig. Belangrijk is dat de hennen deze periode geen roofbouw plegen op hun eigen lichaam. De energie moet uit het voer gehaald worden, niet uit het lichaam. In de regel is ons advies om tussen de 2 à 4 gram per dag te verhogen na het bereiken van de dagproductie van 5%.
- Groeien de dieren goed en is de dagproductie <5% per dag kunnen we dit blijven hanteren.
- Wanneer de dieren >5% stijgen in dagproductie, dan gaan we harder met ons voer omhoog.
Door op tijd genoeg te voeren, is er voldoende energie om de vetreserves aan te maken en in productie te komen. Het geven van voldoende energie zorgt ervoor dat de kippen optimaal voor zichzelf kunnen zorgen en hun eieren kunnen leggen. Hierdoor zijn ze in staat om een optimale piekproductie en vervolgens persistentie aan te kunnen houden na het bereiken van de piekproductie. In deze periode is het streven dat de hennen haar buikvet percentage van 1,5 à 2% buikvet naar 2 – 3% buikvet kan ontwikkelen. Door dit voerschema zo goed mogelijk aan te houden zien we dat de hennen een beter groeiprofiel hebben. Het voerschema zit echter niet in beton gegoten. De prestaties van uw dieren in de stal zijn leidend.
Na het bereiken van de piekvoergift streven we er naar om FLS-mix toe te voegen aan het voer. Dit doen we om de levers te ondersteunen in deze tijd wanneer de hennen veel voer opnemen en veel eieren gaan leggen. Het voer wordt in de levers omgezet in vetzuren die vervolgens in de dooier terecht komen. Deze ondersteuning adviseren we voor ongeveer 3 weken lang.

Hanen
Over het algemeen krijgen de hanen de eerste weken pre-foktoom voer gevoerd, net zoals de hennen. Tijdens het schakelen naar de foktoom fase 1 voer voor de hennen, schakelen de klanten die apart hanen voer willen voeren over naar onze hanenvoer.
Het hanenvoer is toegespitst op de behoefte van de haan, de spermakwaliteit en bovendien investeren we extra in kuikenkwaliteit. Onze visie is dat het goedkoper is om extra te investeren in het hanenvoer m.b.t. kuikenkwaliteit dan in ons hennenvoer.
Waarom hanenvoer?
Uiteindelijk kunnen we met ons hanenvoer beter inspelen op de behoefte van de haan. Hierdoor wordt de haan niet belast met te luxe voer met alle gevolgen van dien. Ook komt de genetische vooruitgang van de nakomelingen vooral weg bij de hanen. Met andere woorden; de hanen gaan nog efficiënter om met het voer. Dit geeft een extra uitdaging voor de vermeerderingssector. Door ons hanenvoer te innoveren naar de meest recente ontwikkelingen weten we hier zo goed mogelijk op in te spelen.
Optimale piekproductie
Door een optimaal management in deze periode streven we ernaar om een hen op 30 – 32 weken met voldoende vetreserves te hebben staan. Dit met een optimaal groeiprofiel en lichaamssamenstelling zodat we weten dat dieren genoeg hebben gehad in de kritische periode. Dit om uiteindelijk een goede piekproductie te realiseren en er voor te zorgen dat de hennen in staat zijn om een goede persistentie te kunnen behouden.
Wilt u met ons in gesprek?
Bij ABZ Diervoeding werken we samen met onze klanten en de fokkerij aan het optimaliseren van het voer en management. Heeft u vragen of wenst u meer informatie? Neem dan contact op met vleeskuikenouderdieren specialisten. Zij helpen u graag!
Team vleeskuikenouderdieren >