Met de zomer weer in aantocht is het belangrijk om de invloeden van hoge temperaturen in de stal weer onder uw aandacht te brengen. De hoge temperaturen in de zomer kunnen effect hebben op het welzijn en de prestaties van uw kippen. De technische resultaten en de uitval op uw bedrijf kunnen negatief beïnvloed worden. De warme dagen geven aanleiding om extra zorg en aandacht te geven aan het klimaat in de stallen. Het is belangrijk dat de temperatuur, de aan- en afvoer van lucht en de luchtvochtigheid zo optimaal mogelijk zijn.
Hittestress wordt veroorzaakt door een te warm/vochtig klimaat waardoor de hen zijn eigen lichaamstemperatuur niet meer kan reguleren. De warme/vochtige dagen waarmee we elk jaar te maken krijgen, plus de presentaties van de dieren van vandaag de dag vragen om de juiste aanpak om hittestress te voorkomen. Een passend koelsysteem is hierbij niet meer weg te denken.
Er is een voortdurende warmte-uitwisseling tussen dier en omgeving nodig, omdat een dier zijn lichaamstemperatuur in de comfort zone moet houden om optimaal te functioneren. De warmteproductie van pluimvee is onder andere afhankelijk van: leeftijd, gewicht, omgevingstemperatuur, genotype, activiteit, bevedering, voeding en productieniveau.
Symptomen van hittestress bij pluimvee:
- Verminderde activiteit
- Vleugels wijd
- Bek open
- Lagere voeropname
- Hogere ademhalingsfrequentie
- Hogere wateropname
Warmteafgifte:
Pluimvee heeft geen zweetklieren. De lichaamswarmte kan op twee manieren worden afgeven:
- via latente warmteafgifte:
- via ademhaling
- via voelbare of sensibele warmteafgifte:
- via straling.
- via convectie. Wanneer lucht langs een dier stroomt, warmt deze lucht op en onttrekt zo warmte aan het dier. Hoe hoger de luchtsnelheid, hoe meer convectieve warmteafgifte.
- via conductie. Via contact met bepaalde oppervlakken (bijvoorbeeld de koude grond).
Pluimvee raakt haar lichaamswarmte voornamelijk kwijt via een verhoogde ademhalingsfrequentie (latente warmteafgifte). Wanneer de omgeving warm en vochtig is, lukt dit minder goed. Wij adviseren u om het maximale te doen om uw dieren te ontlasten bij hogere temperaturen/luchtvochtigheid. Let extra op bij broeierige dagen en onweer.
Luchtvochtigheid:
Zorg dat het vocht wat binnen gebracht wordt ook zo spoedig mogelijk weer wordt afgezogen. Uw dieren mogen niet nat worden.De relatieve luchtvochtigheid en absolute temperatuur moeten ingesteld worden, afhankelijk van uw koelsysteem. Las pauzes in tijdens het koelen, bijvoorbeeld 90 seconde koelen, 30 seconde pauze. Bij een hogere luchtvochtigheid moet u zo nodig de pauzetijd verlengen.
De Temperatuur Luchtvochtigheid Index (THI) is een optelsom van de relatieve luchtvochtigheid en de temperatuur in graden Celsius. De waarde van deze optelsom geeft aan in welke zone uw dieren zich bevinden. De relatieve luchtvochtigheid is bijvoorbeeld 65% en de temperatuur 30° C (= 95 punten). De dieren bevinden zich dan in de comfortzone. Echter wanneer het 30° C is met een relatieve luchtvochtigheid van 80% (= 110 punten) bevinden uw dieren zich in de gevarenzone.
De comfortzone van pluimvee bevindt zich tussen de 85 en 95 punten. Binnen de comfortzone voelen kippen zich het fijnst. Van 96 tot 110 punten is het broeierig en neemt de prestatie van het dier af. Boven de 110 punten wordt het klimaat gevaarlijk en is de kans op sterfte groot.
Ook de luchtsnelheid speelt een belangrijke rol. Bij een hogere luchtsnelheid onttrekt de lucht sneller warmte van het dier. Pas wel op voor tocht.
Aandachtspunten om hittestress te voorkomen:
Voer:
- Voer op het minst warme moment van de dag (zo vroeg mogelijk).
- Bestel ABZ Hittemix en meng dit door het voer.
Water:
- Zorg dat de dieren altijd fris en schoon drinkwater tot hun beschikking hebben.
- Voeg ABZ Hittemix of vitaminen C met elektrolyten toe aan het water. Begin hier al een dag voordat het warm weer wordt mee.
- Verleng de tijdsduur van de watergift.
Ventilatie:
- Zorg voor voldoende ventilatiecapaciteit, minimaal 3,6 m3 per kilogram lichaamsgewicht en voortdurende luchtverversing.
- Zorg dat de onderdruk op peil blijft.
- Zorg dat de luchtinlaten en ventilatoren schoon zijn, zodat ze optimaal kunnen functioneren.
- Controleer temperatuurvoelers. Deze mogen niet rechtstreeks in de luchtstroom hangen, maar ook niet te dicht op de hennen.
- Voorkom dode hoeken.
- Zet maximale klepopening weer terug op 100% wanneer deze begrenst is geweest in de wintermaanden.
- Minimaliseer weerstand van in- en uitstromende lucht door begroeiing om de stallen/lang gras/licht- verduisteraars weg te halen.
- Controleer op verschillende momenten of de luchtstroom klopt door middel van een rookpatroon.
Verlichting:
- Laat bij hogere temperaturen in de middag de lamp langer aan, zodat uw dieren verspreid in de stal blijven zitten (daglengte tijdelijk verlengen).
- Verminder lichtsterkte voor minder activiteit.
Koeling:
- Begin tijdig met koelen, ruim voor het warmste moment van de dag. De richtlijn is +/- 27° C staltemperatuur. Let op de luchtvochtigheid en controleer of de pompen, nozzles en sproeiers allemaal werken. Eventueel nozzles en sproeiers spoelen voor gebruik.
- Er zijn drie verschillende methodes om te koelen: pad cooling, hogedruk koeling en buitenkoeling.
- Vandaag de dag is het noodzakelijk dat elk vleeskuikenouderdierenbedrijf de mogelijkheid heeft om te kunnen koelen om de gevolgen van hittestress te kunnen beperken.
Aandachtspunten voor verneveling
- Dit systeem brengt extra vocht in de stal, alleen als alle ingebrachte water verdampt, wordt de maximale koelcapaciteit benut.
- Laat het nevelsysteem werken met intervallen, waarbij afwisselend een tijd vocht wordt verneveld en een tijd geen vocht in de stal komt. Bij een hogere luchtvochtigheid moet u zo nodig de pauzetijd verlengen.
- De meeste klimaatregelaars hebben de mogelijkheid om het nevelsysteem uit te schakelen als de RV boven een ingestelde maximum percentage RV komt. Volg steeds het verloop van de RV en het gedrag van uw dieren goed op bij gebruik van de verneveling.
- Pas uw ventilatiestrategie aan op het koelsysteem en de weersinvloeden.
- Aandacht voor legionella bacterie. Het wordt aangeraden om iedere 12 uur, gedurende een korte tijd, het systeem in werking te stellen. Dit om verstoppingen van de nozzles en een legionella besmetting in het systeem te voorkomen.
Overige management maatregelen
- Beperk het aantal controle rondes om onrust en warmteproductie bij uw dieren te voorkomen.
- Controleer uw alarmsystemen extra.
- Doe uw nesten op tijd dicht.
- Houd reserve-onderdelen op voorraad om bijvoorbeeld een ventilator te kunnen vervangen/repareren.
Algemene tips voor koude en warme periodes:
- Stel een nachtcorrectie van circa 1° C in om ervoor te zorgen dat ‘s nachts het klimaat en de ventilatie ook goed zijn.
- Verhoog de streefwaarde van de ventilatie met 1 °C. Op deze manier voorkomt u dat de ventilatie snel naar het maximum loopt en wennen de dieren gecontroleerd aan warmere omstandigheden. Bij temperaturen tussen 18 en 24 °C voelt een hen zich het prettigst. Een streefwaarde van rond de 21 °C is voor hennen in de zomer prima.
- Zorg voor een zomer/ winter kleppen regeling om jaarrond een optimale luchtstroming te houden.
- Bij warme periodes kunnen bloedluizen zich erg snel vermenigvuldigen. Behandel deze tijdig.
Voor meer informatie verwijzen wij u naar het website artikel ‘Bloedluis bij pluimvee‘: klik hier> - Controleer na onweer of alle computers nog functioneren en de ventilatie werkt.
Aanvullende tips voor vleeskuikenouderdieren:
- Verstrek minder voer (10% – 15%):
- Van 26° C tot 30° C , 2 gram per graad Celsius minder voer.
- Vanaf 30° C, 3 gram per graad Celsius minder voer.
Aanvullende tips voor vleeskuikens:
- Een lagere bezetting van uw vleeskuikens is bij zomerkoppels aan te bevelen.
- Overleg met uw slachterij over extra uitladen.
- Geef onbeperkt koel drinkwater, dus zonder waterschema.