Altijd al tussen de kippen te vinden
Rick van Emous, wetenschapper bij WLR (Wageningen Livestock Research) heeft zijn hele leven al tussen de kippen gezeten. Hij is opgegroeid in een agrarisch gemengd bedrijf te Putten met koeien, varkens en kippen (vleeskuikenouderdieren). Als kind was hij al te vinden in de vleeskuikenouderdierenstallen met in totaal 3.000 dieren. Alle hulp was toen welkom, want er was niks geautomatiseerd. Met de hand eieren rapen onder broedse hennen uit, met de hand eieren stempelen, mest de stal uit rijden en honderden kruiwagens met zand erin. Maar ook om een zakcentje bij te verdienen is Rick met familie en vrienden in de avonduren druk als vangploeg. Om in de kippensector te blijven heeft Rick ook op de lage-, middelbare- en hogere landbouwschool ook altijd gekozen voor pluimvee. En is zo ook terecht gekomen in het onderzoek bij Spelderholt. Na een uitstapje bij Cobb als technisch commercieel specialist voor 4 jaar, kwam Rick in 1998 toch weer terug in het onderzoek bij het Spelderholt. Eerst een stukje leg, maar toen de mogelijkheid daar was, koos Rick toch weer voor de vleeskuikenouderdieren. Vanuit Spelderholt en Lelystad is Rick uiteindelijk neergestreken in Wageningen bij WLR. Rick is dus al meer dan 20 jaar aan het werk in het onderzoek bij WLR en haar voorgangers.
Onderzoek en praktijk
Vanuit de praktijk kwam er een signaal rond 2005 dat de bevruchtingsgraad wel deprimerend laag was, terwijl de vetpercentages van de hennen ook ongekend laag waren. Rick heeft deze twee signalen gekoppeld met het idee dat vet een heel belangrijke invloed heeft op de vruchtbaarheid van hennen en dus ook de bevruchting. Zo heeft hij zich anderhalf jaar sterk ingezet om een project hierin te starten om via voeding de vruchtbaarheid en persistentie te beïnvloeden. Rick fungeert als schakel tussen onderzoek en praktijk en bracht dat met dit project duidelijk samen. Uiteindelijk is dit idee zelfs uitgemond in een promotie-onderzoek van 4 jaar en 3 maanden. Rick is wel altijd heel erg ‘down to earth’ gebleven. ‘Het is gewoon heel gaaf om als boerenzoon op internationaal gebied te functioneren terwijl je ook met regelmaat bij de boer de stal in kan stappen’, aldus Rick van Emous. Volgens Rick is het belangrijk om via onderzoek kennis te brengen naar de boer. Samen aandacht besteden aan de dieren, brengt de sector zoveel verder. Wetenschap is belangrijk, maar het is pas echt belangrijk als je het binnen 5 jaar kan toepassen in de praktijk. ABZ Diervoeding is een heel belangrijke partner in het onderzoek volgens Rick. Ze is heel gewillig om te participeren in onderzoek om vooruitgang te boeken in de vleeskuikenouderdieren sector. De voorganger van ABZ Diervoeding, Brameco Zon, was volgens Rick altijd al een bekende topspeler in de vleeskuikenouderdieren sector.
De sector vleeskuikenouderdieren
Ouderdieren staan aan het begin van de keten van de vleeskuikens. De ouderdierensector heeft heel veel invloed op de vleeskuiken industrie, volgens Rick. Maar ook andersom! Vleeskuikens ontwikkelen door, dus de ouderdierensector moet volgen. Dit kan soms wel een uitdaging zijn. Niet alleen in het onderzoek, maar ook in de praktijk werd vroeger teveel gekeken naar één doel. Bijvoorbeeld de ammoniakvermindering, waarbij alle randzaken vergeten werden, omdat de focus alleen lag om de vermindering van de ammoniakuitstoot. Nu kijken we ook als sector veel meer naar de afwenteling op andere zaken. Zo mag een specifiek doel geen negatief effect hebben op welzijn, gezondheid, milieu, etc. Dus totale integratie bij oplossingen voor uitdagingen.
Rick van Emous komt veel in het buitenland en heeft een duidelijk beeld wat de verschillen zijn tussen de broedeiproductie in Nederland en de rest van de wereld. Nederland kent maar weinig integraties, terwijl dat in de rest van de wereld heel gangbaar is. Het nadeel aan grote integraties kan het gebrek aan betrokkenheid zijn. Je hebt er managers die vaak geen kip of ei zien. Daar waar een familiebedrijf het vak met meer liefde voor de dieren uitoefent. Dat zie je terug in de prestaties. Maar het nadeel van de Nederlandse manier van werken blijft de transparantie: ‘blame and claim’. Kuikenkwaliteit kan daardoor onder druk komen te staan. Vaak is nog altijd het hoogste doel op de kwantiteit van de broedeieren gericht en minder op de kwaliteit. Volgens Rick mag in Nederland toch iets meer het besef komen dat kuikenkwaliteit toch het einddoel is. Op dit moment is de sector zich steeds meer bewust van dit gegeven en zie je allerlei ontwikkelingen om de kwaliteit van het kuiken te verbeteren. Om dit te bereiken heb je gezonde en vooral stressloze vleeskuikenouderdieren nodig. Stress uit een koppel halen berust op vier pijlers: water, voer, lucht en licht. Blijf alert en kijk naar de dieren! Maar daarmee moeten we tegelijkertijd oppassen met het toekennen van menselijke emoties aan dieren, met een moeilijk woord: antropomorfisme. Observeer objectief, wat doen de dieren? Hoe eten ze? Hoe verdelen ze zich in de stal? Alleen zo kan een boer snel een probleem zoals stress in het koppel detecteren.
Op de vraag wat meer invloed heeft op de sector, genetica of voer, hoeft Rick niet lang na te denken. Hij refereert direct naar een onderzoek met kuikens die genetisch lijken op de kuikens uit 1950 en kuikens met de genetica van na het jaar 2000. Daarbij kregen ze het voer van nu en het voer van toen te eten. Met als resultaat dat qua ontwikkeling van het kuiken, de genetica voor 90% een invloed heeft gehad en het voer ‘slechts’ 10%. Maar voer heeft, in vergelijking met genetica, wel direct invloed. Kwaliteit van de grondstoffen, structuur, samenstelling, homogeniteit, zijn super belangrijk volgens Rick van Emous. Voer heeft zo een directe invloed op de gezondheid, stress en uniformiteit van een koppel vleeskuikenouderdieren. Dus de ontwikkeling van het vleeskuiken gedurende de laatste 50-60 jaar is vooral gestuurd door de genetica. Maar het voer heeft bij een koppel vleeskuikenouderdieren een behoorlijke directe invloed op de resultaten.
Toekomst topics
Met het oog op onbehandelde dieren is het volgens Rick van uiterst belang om kritisch te kijken naar de haan/hen ratio. Vleeskuikenouderdieren hoeven maar één keer in de week succesvol te paren voor bevruchting. Het ‘Quality Time systeem’ maakt gebruik van de gedachte dat bij het scheiden van de hennen en hanen van een paar uur per dag er veel meer rust in de stal komt, waardoor de gewilligheid voor een succesvolle paring toeneemt. Ook een verlaging van het hanenpercentage kan veel betekenen voor de rust in de stal, minder concurrentie en minder uitval van hanen. Rick schroomt niet om een startpercentage hanen van 3% à 4% te adviseren. Per toeval had hij gezien tijdens de AI periode dat er bij een boer niet meer hanen bijgeplaatst konden worden. ‘Hij had uiteindelijk een perfect niveau van bevruchting’, aldus Rick.
Een ander topic voor de toekomst zal ook zeker de voerregulatie zijn. Bijvoorbeeld het bijvoeren van luzerne is fantastisch voor het dierwelzijn! Maar in Nederland blijft dan altijd nog de vraag wie dat moet gaan betalen. Volgens Rick zal uiteindelijk de wet- en regelgeving om de hoek komen kijken. En misschien is dat ook wel heel goed. De dieren worden daar uiteindelijk beter van, omdat ze meer afleiding hebben en dus rustiger zijn.
Ook bevedering zal in de toekomst een belangrijk topic blijven. Rick adviseert pluimveehouders die zoeken naar een verbetering in het verenpakket om de focus te leggen op het jonge dier. Daar kan je het verschil maken, zeker wanneer items zoals bezetting op de voerbak al is aangepakt. Rick geeft aan dat de nog te ruien pennen niet meer een indicatie zijn voor het eerste ei. Het verenpakket is dus nog niet af wanneer de eerste eieren komen. Dit geeft een extra druk op de bevedering. Een goede start is enorm van belang!
In de sector wordt er soms gesproken over een zwaar krimpende markt, aantallen dieren die uit Nederland zullen vertrekken en er in het buitenland bij komen. Maar Rick is optimistisch. ‘We hebben een export van broedeieren van 55%, dat is gigantisch! Nederland levert top kwaliteit broedeieren.’, aldus Rick van Emous. De aantallen dieren zullen zeker niet afnemen in Nederland, Wellicht wel in aantallen bedrijven, maar de bedrijven die blijven, zullen groter worden met meerdere locaties.
Rick kaart ook mogelijke gevaren voor de sector aan in de toekomst. Zoals de veranderende milieuwetgeving vindt hij zorgelijk. Er moet natuurlijk iets gebeuren, maar de snelheid waarmee nieuwe regels worden ingevoerd is niet goed. De pluimveehouders moeten de kans hebben om geleidelijk zaken aan te pakken om toekomstbestendig te blijven. Maar volgens Rick is het ook heel belangrijk dat we als sector niet de ogen sluiten voor de welzijnsdiscussie, dat moeten we echt voor zijn.
De meeste innovaties voor de vermeerderingssector in de toekomst liggen volgens Rick bij PLF, Precision Livestock Farming. Automatisch data verzamelen over gedragingen en metingen en daarop sturen. Je kan het zien als een ‘early warning’ systeem met sensoren die van alles meten zoals geur, licht, geluid, bewegingen, verplaatsingen van de dieren, etc. Bij een afwijkend patroon zal het systeem niet alleen een waarschuwing geven, maar ook met suggesties komen wat de oorzaak van het afwijkende patroon kan zijn. Zo kan je zorgen dat een groot probleem zo snel mogelijk wordt aangepakt om erger te voorkomen. PLF maakt grote stappen vooruit en kan in de vleeskuikenouderdieren sector van grote betekenis worden. In de toekomst zal deze techniek zeker één van de belangrijkste factoren zijn voor een succesvolle vleeskuikenouderdierensector.