In het vakblad BRAVO stond een mooi artikel over het vermeerderingsbedrijf van Sonja en Joan van Haandel met als titel: ‘Schijnleg. Mooie hennen, geen eieren’. Het artikel treft u onderstaand aan:
Schijnleg. Mooie hennen, geen eieren
Even voorstellen
Ik ben Joan van Haandel en heb samen met Sonja een vermeerderingsbedrijf met op 2 locaties ruim 65.000 moederdieren. Daarnaast hebben we nog een metaalbedrijf waar we benodigdheden voor de pluimveesector maken en dan met name roosteronderbouw voor van Gent.
Begin augustus 2016 hebben we in Mariaheide een nieuw koppel opgezet, waarbij alles in het begin normaal verliep. De dieren zijn op tijd in productie gekomen en tot 25 weken leek alles normaal, maar op dat moment begon de productiestijging langzamer te gaan. Dit was duidelijk in 2 van de 8 stallen te zien. Dan ga je kijken of alles klopt, nogmaals voergift, aantal liters water, hengewichten, ventilatie en ook onder de nest gecontroleerd of er eieren liggen. Vervolgens de dierenarts en voorlichter gebeld. Dierenarts heeft daarna 15 hennen genomen en sectie verricht. Hierbij werd duidelijk dat er schijnleg op zat. De week erop zagen we een derde stal die ook niet wilde doorstijgen. Op een leeftijd van 27 weken hadden we 5 stallen op ruim 80% produktie zitten en de overige 3 stallen op respectievelijk 58, 68 en 76%. Toen bleek dat de dieren in de 2 slechtste stallen uit 1 opfokstal kwamen en dat de dieren in de stal die op 76% productie zat ook deels uit dezelfde opfokstal kwamen.
Aangezien schijnleg in Avipol is ondergebracht ga je met hen contact opnemen om informatie in te winnen. Zij verwezen mij door naar Naomi de Bruin van de GD. In eerste instantie wilden we op 28-29 weken leeftijd de dieren gaan selecteren door te voelen, maar dat werd sterk afgeraden, omdat je dan een aantal hennen die nog in de preleg zitten mogelijk aanziet voor schijnleg. De voorwaarde voor vergoeding bij Avipol voor schijnleg is dat je 2x opvoelt en vervolgens de schijnlegsters afvoert, waarvan er 200 naar de GD gaan voor sectie. Daar wordt het percentage dieren met daadwerkelijk schijnleg bepaald. Dit percentage is de basis voor uitbetaling van het schadebedrag. Op basis van dit alles hebben we toen besloten om op 31,5 week leeftijd te gaan opvoelen. Advies was om alleen de stallen met 58 en 68% productie te selecteren, omdat de kosten van het selecteren bij een lager percentage vermoede schijnleg waarschijnlijk hoger zijn dan de eventuele vergoeding.
In de tussentijd zagen we ook duidelijk meer dieren met schijnleg. Doordat ze hormonaal wel gewoon ontwikkelen maken de dieren ei-vocht aan, maar dat kan niet afgevoerd worden. Daarom krijgt een deel van deze dieren een zogenoemde ‘waterkont’ en gaan waggelen als een pinguïn. Van deze dieren valt ook een deel uit.
Hoe ga je dit selecteren aanpakken. In overleg en samenwerking met Martijn Aarts van ABZ Diervoeding zijn we een werkplan gaan maken. Omdat het van belang is de hennen met schijnleg er goed uit te selecteren, hebben we besloten om 3 nachten te voelen.
Twee weken voordat we zouden beginnen met selecteren, hebben we hekken op maat gemaakt (kwam onze metaal-tak nog van pas). Deze zijn 2 dagen vantevoren in de stal geplaatst met erboven netten om een goede afscheiding in de stal te maken. De benodigde grootte van de afgescheiden ruimte hebben we berekend op basis van het productiepercentage in de betreffende stal in vergelijking met het productiepercentage in de goede stallen en daaruit het te verwachten percentage dieren met schijnleg. Verder nog voorbereidingen getroffen voor de aanschaf van krukjes (om zittend te kunnen voelen) en extra stalkleding (i.v.m. groot aantal mensen benodigd voor het selecteren).
In de eerste nacht zijn we 5,5 uur voordat het bij de dieren licht werd begonnen met eerst een bespreking over de werkwijze. Vervolgens moest iedereen gaan douchen. In totaal met 21 personen verdeeld over 2 groepen, hebben we in 4 uur tijd 12000 hennen gevoeld. De hennen zonder ei werden naar de afgescheiden ruimte gebracht en de hennen met ei en de hanen plaatsten we achter een 40 cm hoog hekje dat we continue opschoven om geen extra loopwerk te hebben. Er zijn zo’n 4500 dieren apart gezet.
De tweede nacht zijn we met 9 personen gaan voelen/lopen. We hoefden allen de hennen in de aparte afdeling te voelen, waarbij de dieren met ei teruggingen naar de grote groep. Dit was wederom 4 uur werk. Ik ben vervolgens 2 uur nadat de lamp aanging iedere anderhalf uur op de nest gaan kijken in het afgescheiden deel. ’s Morgens lagen er daar nog geen eieren op de band, maar in de middag wel. Daarom ben ik de hennen die op de nest zaten, gaan voelen waarbij er toch weer een aantal toch terug konden.
De derde nacht zijn we met 7 personen gestart. Dit hebben we 3 uur voordat de lamp aanging gedaan en we hebben weer een heel aantal dieren teruggezet. Op deze dag ben ik weer veel op de nest wezen kijken en was het beeld hetzelfde als de dag ervoor. Doordat de hennen pas de week erop zijn afgevoerd, ben ik de dagen erna veel gaan kijken op de nest. Het beeld dat je in het begin zag (in de middag nog wat eieren), verdween langzaam. Je zag later in de week over de dag verspreid eieren op de band komen. In overleg met Martijn hebben we besloten om 1 stal op zaterdag tegen de middag nogmaals te voelen. Ook nu kwamen er toch weer goede hennen uit. Op maandagmorgen zijn er uiteindelijk 3100 hennen afgevoerd, waarvan 200 naar de GD.
Onze eigen dierenarts (Arno vd Wielen) is dezelfde dag naar de GD gegaan om de sectie te bekijken. Zo wilden we optimaal informatie krijgen over de niet leggende dieren. Op dat moment was al duidelijk dat er veel schijnleg op zat. Na histologisch onderzoek bij de hennen waarvan het twijfelachtig was of het schijnleg betrof, kregen we na een week te horen dat 96% van de onderzochte dieren schijnleg had. Naar aanleiding van wat we meegemaakt hebben, zijn we tot de conclusie gekomen dat je voor een goede selectie van niet-leggende dieren de volgende werkwijze moet hanteren:
Op een leeftijd va 32 weken beginnen met selecteren en dan 3 opeenvolgende nachten achter elkaar selecteren, waarbij het tijdstip van aanvang zo dicht mogelijk tegen het tijdstip aanzit dat de lamp aangaat. Als je de 3e nacht gehad hebt, neem je ze nog 1 keer door de hand 5-6 uur nadat de verlichting aangegaan is.
Mijn mening is dat bij schijnleg met een legpercentage dat 10% lager is dan normaal, het al interessant is om de dieren te selecteren, zeker als toch alle voorbereidingen getroffen zijn voor andere stallen.
De week na de selectie was de productie in de 2 stallen gestegen naar 92%. De dieren zijn nu 49 weken en zitten op een productiegetal van 118 punten. Nog steeds vallen er hennen uit met een ‘waterkont’. In de overige stallen hebben we uiteindelijk overal wat schijnleg gezien. In de stal waar we ook redelijk wat schijnleg hebben, maar waarbij iedereen zei dat selectie niet interessant was, is het legpercentage altijd 10 – 12% lager gebleven.
[Bron: Bravo]