Leververvetting is een probleem dat elke vermeerderaar wel kent. Op het oog is leververvetting vaak slecht te zien. Hierdoor wordt een curatieve behandeling vaak pas ingezet bij zichtbare problemen die aan bod komen bij een sectie. Aspecten van de koppel die kunnen wijzen op leververvetting zijn: bleke kammen, verhoogde uitval en in sommige gevallen verminderde eiproductie. Hoewel er al eerder veranderingen in de lever plaatsvinden worden deze problemen pas tijdens de piekproductie waargenomen. Als pluimveehouder is het dus lastig om leverproblemen vroegtijdig te herkennen. Wanneer lopen de hennen meer risico op leververvetting en wat kunt u hier tegen doen? Tips van ABZ Diervoeding:
De hen heeft vet nodig voor de vorming van haar dooiers. Doordat vet niet aangemaakt wordt door de eileider is de lever verantwoordelijk voor deze taak. Dit wordt ook wel vetsynthese genoemd. Wanneer de lever deze vetzuren niet snel genoeg afvoert, hopen deze dus op in de lever en ontstaat leververvetting. Dit kan worden veroorzaakt door meerdere factoren waardoor de lever overbelast wordt.
Deze factoren zijn onder andere:
- piekproductie,
- een te hoge energie inname,
- te hoge of lage temperaturen,
- of beperkte beweging.
Jonge hennen die snel hoog in productie komen, hebben veel energie nodig om eieren te kunnen produceren. Deze productie stijging betekent een toename van vetsynthese voor de productie van deze eieren en dus meer druk op de lever. Een hoog oestrogeen niveau in deze jonge dieren zorgt daarnaast voor stimulatie van vetsynthese in de lever. Ook is gebalanceerd voer belangrijk. De voornaamste energiebronnen voor kippen zijn vet en zetmeel. Bij een dieet met teveel zetmeel is er meer kans op leververvetting. Dit doordat zetmeel eerst in de lever omgezet moet worden naar vetzuren.
Wanneer de hennen overmatig gevoerd worden, is de kans op leververvetting ook groter. Dit komt doordat de energie die de hen op dat moment niet nodig heeft, wordt opgeslagen als buikvet of als vet in de lever. In de praktijk komt overmatig voeren bij vermeerderingsdieren in productie meestal voor wanneer de dieren ouder worden. De eiproductie wordt minder, dus er is ook minder voer nodig voor de productie van eieren.
Ook hittestress verhoogt de kans op leververvetting. Dit komt doordat hittestress zorgt voor een verlaagde voeropname. Wanneer er te weinig voedingsstoffen beschikbaar zijn, gebruikt de hen haar vetreserves voor de productie van eieren. Lichaamsvet wordt in de lever namelijk omgezet tot vetzuren.
Wanneer er problemen door leververvetting zijn ontstaan, wordt er vaak voor een behandeling met FLS-mix gekozen. Deze behandeling gaat meestal door het voer en wordt meerdere weken toegepast. De FLS-mix van ABZ de Samenwerking bestaat o.a. uit:
- Extra vitamine B
- Extra vitamine E
- Choline chloride
- Carnithine
- Methionine
Deze stoffen zorgen ervoor dat de koolhydraatmetabolisme verbetert waardoor er minder kans is op vetstapeling in de lever tijdens de vetsynthese. Ook zorgen deze stoffen ervoor dat de vetzuren vanuit de lever beter worden afgevoerd. Voor leggend pluimvee is choline chloride een standaard onderdeel van het voer. In het Foktoom 1 voer is het gehalte dan ook hoger dan in de volgende fases. Choline chloride stimuleert een normale werking van de lever. Dit is belangrijk bij de synthese van vet. Aansluitend op een periode met FLS-mix kunt u ook nog extra choline chloride toevoegen aan het voer.
Er zijn dus verschillende oorzaken die leververvetting beïnvloeden. ABZ heeft meerdere bedrijfsspecifieke oplossingen die zowel preventief als curatief toegepast kunnen worden. Bent u benieuwd naar specifiek advies op uw bedrijf? Aarzel niet en kom in contact met onze vleespluimveespeciallisten.
Team vleespluimvee