Moederdieren zijn genetisch gezien gemaakt voor vleesproductie, maar wij verlangen broedeieren van de beste kwaliteit van ze. Een paradox die we kunnen doorbreken met goed management en goed voer.
ABZ Diervoeding heeft in het foktoomvoer een enorme focus op het aantal broedeieren en de broedeikwaliteit. Om dit te bereiken is de gezondheid van de beide ouderdieren van groot belang. Met name het maagdarmkanaal heeft een essentiële invloed op de gezondheid van het dier. Het maagdarmkanaal werkt heel nauw samen met het immuunsysteem. Is het maagdarmstelsel niet in topconditie, dan heeft dit een flink effect op de immuunrespons.
Daarnaast heeft een slecht functionerend maagdarmkanaal ook een direct negatief effect op de opname van nutriënten. Een belangrijke rol in het gezond houden van het maagdarmkanaal is weggelegd voor vezels. Vezels hebben lang te weinig aandacht gehad en zijn in voeders zelfs gezien als dure en onnodige ballast. Gelukkig is dankzij onderzoek bij steeds meer pluimveehouders bekend dat vezels bijdragen aan een beter resultaat.
Werking van vezels
Hennen zijn niet in het bezit van tanden. Het voer dat via de bek het maagdarmkanaal binnenkomt is nog altijd even groot. In de krop en kliermaag worden vloeistoffen toegevoegd aan de voedselbrij, zoals enzymen en zuren. Dit heeft echter nog geen groot effect op de deeltjesgrootte. Pas wanneer de voedselbrij in de spiermaag komt, kan er gewerkt worden aan de deeltjesgrootte. De spiermaag (de naam zegt het al) heeft een enorm dikke spierlaag. Die spieren knijpen gestructureerd samen en wrijven zo de deeltjes tegen elkaar aan. Door de wrijving breken de deeltjes af tot kleinere deeltjes. Als de deeltjes klein genoeg zijn worden ze doorgelaten naar het eerste deel van de dunne darm, de duodenum.
Wanneer er geen grove deeltjes en vezels aanwezig zijn in het foktoomvoer zal de spiermaag sterk verzwakken. Het is immers een spier, die moet werken om in conditie te blijven. De overgang van kliermaag en spiermaag verdwijnt en de spiermaag is niet meer in staat om voer goed te malen. Nog onvoldoende voorbewerkt voer komt in de darmen terecht en veel deeltjes worden niet afgebroken en opgenomen. Daarnaast vormen deze voerdeeltjes de perfecte voedingsbodem voor mogelijk pathogene bacteriën (zoals clostridium).
Vezels dragen goed bij aan het behoud van een goede spiermaag, waarbij de deeltjes langer verblijven in de kliermaag. De spiermaag moet weer werken om deeltjes af te breken en blijft daardoor als een goed getrainde spier in conditie. Daarnaast helpen de vezels voor een goede darmperistaltiek, zodat de belangrijke nutriënten goed kunnen worden opgenomen en geen voedingsbodem meer vormen voor slechte bacteriestammen.
Gedrag door vezels
Er zijn ook verschillende onderzoeken geweest die een positief effect van gedragingen van vleeskuikenouderdieren aantonen bij het gebruik van (onoplosbare) vezels:
- Meer tijd besteden aan een maaltijd
- Meer rust voor, tijdens en na het eten
- Minder hongergevoel
- Minder staartpikken
- Minder stereotype objectpikken
- Meer positieve gedragingen zoals stofbaden en foerageren
Kortweg kunnen vleeskuikenouderdieren stresssituaties vaak beter te boven komen wanneer er voer verstrekt wordt met een goede vezelconcentratie.
Zo wordt door vezels in voer niet alleen het gedrag van de vleeskuikenouderdieren beïnvloed, maar ook de immuunrespons, de darmgezondheid en vertering. Het is dus essentieel dat er rekening gehouden wordt met de vezelfractie in foktoomvoer, want alleen gezonde vleeskuikenouderdieren leggen kwalitatief de beste broedeieren.
Wilt u meer weten over de vezels in uw voer?
Neem dan contact op met één van onze pluimveespecialisten.