Twee pluimveetakken, akkerbouw en energie; het zijn de vier poten onder het bedrijf van de broers Aijolt en Jan Pieter Smid in Zeewolde. De twee gelijkwaardige locaties met elk een woonhuis, stallen en grond, zorgen voor een evenwichtige verdeling.
Aijolt en Jan Pieter groeiden op op een akkerbouwbedrijf in de Flevopolder. Hun ouders zagen al in 1999 dat ze twee potentiële bedrijfsopvolgers hadden en slechts een redelijk klein bedrijf van 47 ha. Om het verdienmodel op te krikken, extra werk te creëren en risico te spreiden, kozen ze voor een tweede bedrijfstak. Dat werden vleeskuikenouderdieren.
In 2004 nam Aijolt (41) het pachtbedrijf van zijn schoonouders over, een voormalige melkveehouderij met 38 ha grond op slechts een paar kilometer van zijn ouderlijk huis. De broers zijn daar gestart met 16.500 vleeskuikenmoederdieren. Nu woont Aijolt er met zijn vrouw José (42) en hun drie dochters (5, 7 en 10 jaar). In 2012 namen de broers het bedrijf van hun ouders over. Die verhuisden naar het dorp en Jan Pieter (40) trok in het ouderlijk huis. Daar woont hij nu met zijn vrouw Esther (39), hun zoon (9) en dochter (7). José en Esther werken mee in het bedrijf en zitten sinds dit jaar ook in de firma. Alleen in de piekperiodes, zoals met het schoonmaken van de stallen en de oogst van de producten, wordt extra personeel ingehuurd.
Nieuwe stal
In 2017 schakelden ze op het bedrijf van Jan Pieter over op biologische leghennen, 18.000 stuks. Aijolt: “Daar kwam toen meer vraag naar, bovendien geeft dit spreiding van risico’s. Je bedient immers twee markten binnen de pluimveesector.” Het is één firma, maar de broers houden elk de verantwoordelijkheid over hun ‘eigen’ pluimveetak. Ze helpen elkaar, maar komen niet bij elkaar in de stal, mede gezien het risico van ziekte-insleep.
In 2010 is er een nieuwe stal gebouwd voor de vleeskuikenmoederdieren. De stal is met een goothoogte van 3 meter iets ruimer dan gebruikelijk. “Dat was een bewuste keus om het functiegebruik van het gebouw ruimer te houden. Stel dat we ooit op iets anders willen overstappen, dan hebben we een gebouw waar we verschillende kanten mee uit kunnen. Een bijkomend voordeel is dat deze ruimere stal voor een prettiger stalklimaat zorgt.” Ook de warmtewisselaar draagt positief bij aan het stalklimaat. In de zomer wordt deze bij een buitentemperatuur boven de 28°C met bronwater gekoeld, zodat er gekoelde lucht de stal binnenkomt. Daarnaast is er in de stal nevelkoeling.
Akkerbouw
Bij het pluimvee hebben de broers elk hun eigen stal, maar bij de akkerbouwtak doen ze alles samen. De bouwplanrotatie is hetzelfde en ook de machines delen ze, met als grote voordeel dat ze veel minder machines nodig hebben. Aijolt: “Dat is ook de kracht van dit bedrijf: we kunnen op deze manier de kosten sterk drukken.” Ze werken zo praktisch mogelijk: wie in de buurt is, doet het werk dat nodig is. Maar toch… “Je bent plantenteler en wilt toch het liefst je eigen kavel managen”, geeft Aijolt toe.
Ze verbouwen fritesaardappelen, uien, suikerbiet en tarwe. De tarwe wordt gevoerd aan de vleeskuikenouderdieren. “Zo doen we aan circulaire landbouw”, verklaart Aijolt. “We telen de tarwe, dat voeren we aan onze kippen, de mest uit de stal brengen we weer op het land, daar telen we weer een product op, enzovoort. We gebruiken heel weinig kunstmest, en dan alleen stikstof. Zo’n 80% van de mest gebruiken we zelf, de rest gaat naar de verwerker.”
Voer
Alle tarwe wordt op het bedrijf van Aijolt opgeslagen en gevoerd aan ‘zijn’ vleeskuikenouderdieren. Het kernvoer neemt hij van ABZ Diervoeding af en mengt hij op zijn bedrijf met de eigen tarwe in een verhouding van 3 op 1. “We voeren de hele korrel. ABZ Diervoeding bepaalt na de oogst de gehaltes van de tarwe en stemt daar het kernvoer op af. Dankzij het bijvoeren van eigen graan, heb ik het hele jaar door een heel constante voerkwaliteit.”
De firma Smid is sinds vier jaar klant bij ABZ Diervoeding. Aijolt: “De contactpersoon vind ik heel belangrijk voor de binding met de voerfabriek. Daar moet je een goede klik mee hebben. Met Rienk van Oosten is die klik er wel. Bovendien heeft ABZ een grote poel met vermeerderingsbedrijven. Dat wekt vertrouwen. De samenwerking vind ik erg prettig en het voer is goed. Ik ervaar nu een stabiele koppel met een goede gezondheid. Het antibioticagebruik is de laatste drie jaar nul.” De broedeieren gaan naar broederij Lagerweij.
Vierde bedrijfstak
Naast de akkerbouwtak en twee pluimveetakken is er nog een vierde bedrijfstak: energie. De leghennenstal bij Jan Pieter ligt vol met zonnepanelen en in 2012 is bij Aijolt een windmolen geplaatst. De energie van de windmolen verkopen ze, die van de zonnepanelen is voor eigen gebruik. Het overschot wordt verkocht. “De energietak draagt voor zo’n 10% bij aan het bedrijfsresultaat”, aldus Aijolt. Wat ook bijdraagt aan een goed bedrijfsresultaat is nauwkeurig werken. Aijolt: “Elke dag noteer ik de getallen als gewichten en verbruiken. Als ik op de (GPS-gestuurde) tractor zit, kan ik via mijn mobiel de toestand in de stal in de gaten houden, dankzij parameters die je digitaal kunt uitlezen. Omdat ik dat elke dag doe en de cijfers ken, heb ik direct in de gaten wanneer iets afwijkends gebeurt en kan ik het probleem bijtijds tackelen. Zo heb ik naast de visuele controles in de stal een extra controle uit de cijfers.”
Tot slot
“Ik ben misschien geen 100% pluimveehouder en misschien ook geen 100% plantenteler. Maar de combinatie is een mooi geheel. De kracht van onze firma is dat we verschillende concepten hebben binnen het bedrijf. Moeilijke tijden in de ene bedrijfstak kunnen we opvangen met de andere. Zo kunnen we toch overleven. Zeker in zulke rare tijden als waar we nu in zitten door het coronavirus. De vleesmarkt staat erg onder druk, maar de vraag naar biologische eieren is ineens enorm toegenomen. De uien doen het goed, maar de frietaardappelen blijven liggen. Zo blijft het in evenwicht. Yin en yang binnen ons bedrijf, daar ben ik trots op.”