Mijn naam is Mirco Banning, ik ben 21 jaar oud en woon in Didam. Tijdens mijn afstudeerperiode heb ik stage gelopen bij ABZ Diervoeding. Thuis hebben mijn ouders een pluimveebedrijf met ongeveer 30.000 vleeskuikenouderdieren. Door thuis mee te helpen op het bedrijf ben ik dan ook geïnteresseerd geraakt in de pluimveehouderij. Vandaar dat ik graag mijn afstudeeronderzoek wilde richten op vleeskuikenouderdieren.
Doordat ABZ Diervoeding bij ons het voer levert, was het contact snel gemaakt tijdens mijn zoektocht naar een stageplek. Hierbij heeft Stijn Peters (specialist vleeskuikenouderdieren) mij begeleid vanuit ABZ. Ook heeft Rick van Emous, specialist van Wageningen Livestock Research, mij voorzien van deskundige begeleiding.
Onderzoeksopzet
Tijdens dit onderzoek is er gekeken naar het ontstaan van flankbeschadigingen bij hennen. Dit zijn beschadigingen aan de zijkant van het lichaam. Hierbij lag extra focus op gedrag tijdens het voeren en -paren. Dit is uitgevoerd in een normale praktijksituatie waarbij ongeveer 32.000 hennen werden gehouden met 8% hanen. Op dit bedrijf waren de dieren verdeeld over 4 stallen met allen hetzelfde voersysteem voor de hennen. In 3 stallen werd er gevoerd 5 uur nadat de lamp aanging. De andere stal werd gelijk bij de start van de dag gevoerd. De eerste 2 voerbeurten werden in het donker verstrekt bij beide groepen. Van 20 tot en met 30 weken leeftijd werden er iedere maandag en dinsdag observaties gedaan. Deze observaties werden gericht naar hen op hen sprongen tijdens het voeren, verenscore en paargedrag. Als aansluiting op deze praktijkproef werd er een enquête verspreid onder klanten van ABZ Diervoeding.
Observaties en resultaten
Vanuit de dag-voorraadsilo wordt het voer verspreid door het gehele voersysteem. Ik ben tijdens het voeren dan ook steeds vanuit dit punt gaan observeren om uniforme observaties te verrichten. Dit werd gedaan bij de eerste 5 meter van het voersysteem en vervolgens opgeschreven op een invulblad. Gedurende de observaties tijdens het voeren was er een groot verschil te zien in beide groepen.
“Er waren gemiddeld 4,6 keer meer hen op hen sprongen bij de groep die later gevoerd werd.”
Er is gebleken dat het aantal hen op hen sprongen de verenscore beïnvloed. Het verschil in hen op hen sprongen is goed te zien in figuur 1. Tijdens het observeren van de paringen is er geen verschil gevonden in het aantal paringen per stal.
Het verenkleed ging in de periode 23 tot en met 25 weken leeftijd het hardst achteruit. Dit is het moment waarbij het aantal hen op hen sprongen tijdens het voeren een piek bereikte. Zoals te zien in figuur 2 namen ook het aantal paringen in deze periode fors toe. Dit komt overeen met de gevonden correlatie tussen paringen en verenkleed score, evenals de correlatie tussen hen op hen sprongen en verenkleed.
De enquête is door 29 pluimveehouders ingevuld. De meeste respondenten (61%) van de enquête antwoordden dat flankbeschadigingen over het algemeen worden gevonden tot en met 30 weken leeftijd. Ook werd er geantwoord dat paringen en gedrag tijdens het voeren de meeste invloed hebben op flankbeschadigingen. Daarbij werd gevonden dat opfok en transport vanuit de opfok ook meespeelt. Bij het keuren op 21 weken wordt gemiddeld 0,09% van de dieren afgekeurd door flankbeschadigingen. De respondenten antwoordden dat flankbeschadigingen gemiddeld voor 0,6% uitval zorgt (cumulatief na 60 weken leeftijd).
Conclusie
De conclusie van dit onderzoek is dat flankbeschadigingen in de periode van 20 tot 30 weken leeftijd worden veroorzaakt door een combinatie van paringen en hen op hen sprongen tijdens het voeren. Het verenkleed speelt in deze periode een belangrijke rol in het voorkomen van flankbeschadigingen. De status vanuit de opfok speelt ook mee in het ontstaan van flankbeschadigingen.
Heeft u interesse in meer informatie over dit onderwerp of over stagelopen bij ABZ Diervoeding?
Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten.
Contact opnemen >