Brijvoerrantsoenen worden met grote zorg en precisie berekend. Toch komt het in de praktijk te vaak voor dat varkens niet het optimale rantsoen in de trog krijgen. Storingen in het voersysteem kunnen hiervan de oorzaak zijn. Door een goede analyse van het voer en controle van de voersystemen kunnen deze storingen tijdig verholpen of zelfs voorkomen worden.
Opslag
Tijdens de opslag van met name vloeibare producten kan de kwaliteit behoorlijk wijzigen. De belangrijkste oorzaken zijn bederf, ontmenging, fermentatie of gisting. Bederf is te voorkomen door de houdbaarheidsperiode in acht te nemen. Deze termijn is gebaseerd op schone en hygiënische opslagsituaties. Een nieuwe vracht moet dus in een schone tank worden opgeslagen. Ontmenging is te voorkomen door goed te roeren. Regelmatige controle van het roerwerk is daarbij van belang. De intensiteit van roeren is product afhankelijk. Er zijn ook producten die juist ontmengen bij teveel roeren. De meeste bijproducten fermenteren nog gedurende de opslag. Daarbij worden koolhydraten afgebroken tot melkzuur. Melkzuurvorming is gunstig. Maar bij een ongunstige fermentatie wordt azijnzuur gevormd. Azijnzuur beïnvloedt de voeropname negatief. Ook gisting geeft voederwaardeverlies en werkt negatief op de voeropname bij de dieren.
Aanvoer componenten
Het aanmaken van brijvoer begint bij de opslag en aanvoer van grondstoffen, nat en droog. Bij het inmengen van de individuele grondstoffen dient de juiste hoeveelheid ingedoseerd te worden. Controleer regelmatig de centrale aanvoervijzel of aanvoerleiding om te kijken of de juiste hoeveelheden gedoseerd worden. Vooral bij het indoseren van kleine hoeveelheden gaat het nogal eens mis.
Roeren en mengen
Bij het samenstellen van een brijvoermengsel moeten alle nutriënten, zoals aminozuren, vitamimes, mineralen en energie in een optimale verhouding aanwezig zijn. Omdat de nutriënten door meerdere componenten (droge en vochtige grondstoffen en aanvullend voer) geleverd worden, dienen deze goed gemengd te worden. Roer en mengtijden zijn daarom van essentieel belang.
Homogeniteit en viscositeit
De brij moet homogeen zijn. Dat wil zeggen, een mengsel van goed opgeloste grondstoffen die evenredig zijn verdeeld over de massa. Met behulp van droge stof metingen kun je eenvoudig controleren of de brij homogeen is. Ook de viscositeit van de brij moet optimaal zijn. Te lage viscositeit veroorzaakt ontmenging van grondstoffen, terwijl hoge viscositeit problemen kan geven met het verpompen.
Uitdoseren
Bij het uitdoseren van de brij moet op de eerste plaats natuurlijk de juiste hoeveelheid worden uitgedoseerd. Dit lijkt logisch, maar is zeker niet altijd vanzelfsprekend. Controleer daarom de nauwkeurigheid van de wegers, deze kunnen door slijtage afwijken. Ook het regelmatig ijken van de weegstaven is geen overbodige luxe. Tot slot kunnen ook gisten in het brijvoer een afwijking in uitdosering geven. Gisten in de brij leiden namelijk tot drukopbouw in de leiding, waardoor de kans op onjuist uitdoseren wordt vergroot. Ten tweede is het van belang dat de brij voldoende uitstroomt over de hele trog. Optimaliseren op viscositeit is hierin essentieel.
Algemene dagelijkse controle
De droge stof controle en de pH-meting van bijproducten kun je prima zelf uitvoeren. Let op de juiste invoer van droge stof gegevens in de brijvoercomputer. Vergeet ook niet om de droge stof van de complete brij te controleren. Bij een afwijking in droge stof van meer dan 0,5% is absoluut actie nodig. Voor de pH gelden plotseling afwijkende pHwaardes als waarschuwingssignaal.
Advies & informatie
Heeft u meer informatie nodig met betrekking tot dit artikel? Neem dan contact op met één van onze varkensspecialisten.