De genetische aanleg is van elke zeug anders en elke zeug heeft weer te maken met unieke praktijkomstandigheden. De overgangen voor zeugen zijn groot: van gust naar dracht, naar lactatie en dan weer spenen. Hier gaat iedere zeug anders mee om. Dit vereist maatwerk in verzorging, begeleiding en voeding.
Met het Dynamo assortiment voor zeugen zit u goed. Dit bevat het juiste voer voor elke zeug in iedere fase van de cyclus.
Dragende zeugen
De dracht van de zeug is op te delen in drie fases. In de meeste gevallen wordt een hoog-laag-hoog voerschema gehanteerd, waardoor aan de behoefte van de zeug en biggen voldaan wordt.
Dag 1-35
Na het insemineren moeten de dieren verplicht na vier dagen in groepsverband gehouden worden. Belangrijke factoren in de eerste fase van de dracht zijn conditieherstel (kg voer x inhoud) van de zeug en innesteling van de embryo’s. De innesteling bepaalt de overlevingsgraad van de embryo’s. Wanneer de innesteling niet optimaal verloopt, zal het aantal geboren biggen minder zijn. Daarnaast wordt de uniformiteit van de toom beïnvloed in deze periode.
Met de GMI-techniek zijn we in staat de conditie van de zeugen in deze fase heel nauwkeurig in beeld te brengen, zo voert u voldoende voedingsstoffen voor een uniforme toom, maar ook niet te veel onnodige kilo’s.
Dag 35-85
In de tweede periode van de dracht ontwikkelen de embryo’s zich. De zeug werkt in deze periode al minder tot niet meer aan conditieherstel. Om te voorkomen dat zeugen te ruim in conditie komen, wordt deze periode vaak minder hard gevoerd.
Dag 85-110
In de laatste periode van de dracht staat de groei van de biggen centraal. Naast onderhoud van de zeug gaat alle overige energie uit het voer naar de biggen. Als gevolg van een hoge groei van de biggen, kan de zeug deze periode al conditie (spek- ofwel spierdikte) verliezen. Vooral afbraak van spier is heel nadelig voor zeugen en biggen. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, zetten we vaak de GMI-techniek in. Op die manier wordt snel duidelijk welk voer en voerschema in deze periode geschikt is voor uw zeugen. De laatste dagen van dracht zijn bepalend voor het geboortegewicht van de biggen. Wanneer een zeug een paar dagen te vroeg werpt, zijn de biggen duidelijk lichter.
Om nog beter op de behoefte van de zeug in te spelen, kan gekozen worden voor een twee-fase drachtvoer. Hiermee wordt beter ingespeeld op de nutriëntbehoefte van zeug en big. Via een voer met minder aminozuren in verhouding tot E-Dracht kan de spekdikte gestimuleerd worden. Door een voer te gebruiken met juist meer aminozuren in verhouding tot E-dracht kan er gestuurd worden op een verbetering van het geboortegewicht einde dracht. Ook past zo’n type voer beter bij gelten gedurende de hele dracht voor de ontwikkeling van een jong dier.
Lacterende zeugen
De kraamperiode van een zeug is te verdelen in twee fases. Hierdoor kan met één lactovoer niet optimaal voldaan worden aan alle behoeftes van de zeug. Het is echter niet voor iedereen mogelijk om twee soorten lactovoer te verstrekken in de kraamstal. In dat geval kijken we naar het beste compromis.
- De meeste van onze lactovoeders bevatten ABZ Smaakmaker. Dit stimuleert niet alleen de voeropname van de zeugen, maar heeft ook een gunstige uitwerkin gop de biggen, zelfs tot ná het spenen.
De eerste lactatie-fase: rondom werpen
De eerste fase begint al vóór het werpen. Hier ligt de focus op het werpproces. Problemen die vaak voorkomen bij zeugen rondom werpen zijn: obstipatie, een vertraagd werpproces en hierdoor meer doodgeboren biggen, een negatieve energiebalans, te hoge of te lage uierdruk en een te lage biestproductie.
De voersamenstelling en hoeveelheid kunnen invloed hebben op deze problemen. Zo is in deze fase de elektrolytenbalans van belang. De elektrolytenbalans beïnvloedt het botmetabolisme en kan daardoor de calciumbeschikbaarheid vanuit het bot bevorderen. Dit is gunstig voor het werpproces en de melkproductie.
Bij het samenstellen van onze lactovoeders proberen we daarnaast de zeug rondom werpen zo vitaal mogelijk te houden. Dit doen we onder andere door het immuunsysteem te ondersteunen. ABZ voegt geselecteerde additieven toe, zoals Hy-D om ontstekingsreacties zoveel mogelijk tegen te gaan. Bovendien kan dit de biestkwaliteit verbeteren.
Door het inzetten van de juiste combinatie aan grove vezels en zetmeel houden we bovendien het microbioom (de darmflora) van de zeugen gezond. Hierdoor zal de mest niet alleen mooi smeuïg zijn, maar ook veel gezonde bacteriën bevatten. En dat komt de pasgeboren biggen weer ten goede. Die komen ten slotte als eerste met hun neus in de mest van hun moeder terecht. Een gezond microbioom bij de zeug, betekent een gezond microbioom bij de pasgeboren biggen.
Een hoogwaardig transitie- of prelactovoer tijdens deze fase rondom werpen bevat al deze elementen, en meer. Prelacto Fit XXL is het prelactovoer dat we regelmatig inzetten als de zeugen in de kraamstal komen. Zo kunnen ze op een veilige manier toch veel kilo’s blijven vreten en wordt conditieverlies zoveel mogelijk voorkomen. Dit zorgt voor een vlot werpproces, veel en kwalitatief goede biest, mooie uniforme tomen en meer gemak in de stal.
Naast de voersamenstelling heeft ook de verstrekking van het voer invloed op het werpproces. Een zeug heeft tijdens het werpproces erg veel energie nodig. Uit onderzoek van Aarhus Universiteit blijkt dat de lengte van het werpproces in verband staat met het tijdstip van voeren. Hoe langer de zeug niet heeft gevreten, hoe langer het werpproces zal duren. Dit geldt vooral als er meer dan 3 uur tussen zit (zie grafiek 1).
Dit komt doordat de energiebalans van de zeug negatief wordt, er is tijdelijk minder energie beschikbaar. Een langer werpproces heeft ook invloed op het aantal doodgeboren biggen (zie grafiek 2). Ons advies is daarom om in de dagen rondom werpen minimaal driemaal daags te voeren.
De eerste lactatieweek
De eerste lactatie week is het zaak om het voerschema rustig te laten oplopen, om te voorkomen dat de voeropname stagneert rond de 7 tot 10 dagen. Bij meerdere voerbeurten per dag is een ander aandachtspunt het aantal doodliggers. Elke keer dat de zeug gaat vreten en weer gaat liggen is er een potentieel risico voor de jonge biggen. Daarom kunt u ervoor kiezen om het aantal voerbeurten pas na de eerste week te verhogen.
De tweede lactatiefase
De tweede fase begint vanaf het moment dat de melkproductie van de zeug goed op gang komt en duurt tot aan het spenen. Hier ligt de focus op de melkproductie en het conditiebehoud van de zeug voor een optimale vruchtbaarheid en levensduur. Onze Dynamo lactovoeders zijn smakelijk, goed verteerbaar en zorgen voor minimaal conditieverlies en een hoge melkproductie.
Hoge melkproductie
Hoe we dat doen? Door heel gericht te sturen met grondstoffen krijgen we de juiste balans in voedingsstoffen die niet alleen nodig zijn voor conditiebehoud, maar vooral ook voor een hoge melkproductie en dus toomgroei. Als eerste is hierbij de E-Lacto van belang, maar ook de verhouding tussen E-lacto en aminozuren, zoals lysine, methionine en andere essentiële aminozuren. Verder sturen we met de verhouding tussen snel- en langzame koolhydraten, zoals zetmeel en zetten we verschillende typen vetzuren in.
Natuurlijk spelen mineralen, zoals calcium fosfor en magnesium en vitaminen ook een belangrijke rol. Onze Dynamo-voeders bevatten organisch gebonden sporen voor een betere beschikbaarheid voor de zeug en hoge gehaltes aan vitaminen, waaronder Hy-D dat een hoge biologische beschikbaarheid heeft en de melkproductie helpt stimuleren.
Het juiste voerschema
Maar ook het juiste voerschema is erg belangrijk. Wanneer de melkproductie in de eerste fase stagneert, heeft dit grote gevolgen voor de productie in de rest van de lactatieperiode. Met name te harde uiers kunnen leiden tot het droogzetten van het uier. Bij het bepalen van het voerschema, houden we rekening met de conditie van uw zeugenstapel (te bepalen met de GMI-techniek), de leeftijd en het productieniveau.
Over het algemeen geldt: vaker voeren in de lactatie geeft een hogere dagelijkse opname en dat is gunstig voor de melkproductie en conditiebehoud van de zeugen. Steeds meer zeugenhouders gaan daarom naar drie- of viermaal daags voeren. In de praktijk zien we daar mooie resultaten mee. Op die manier komen de voedingsstoffen voor melkproductie meer geleidelijk over de dag beschikbaar. De productie van melk gaat immers dag en nacht door.
Speciale aandacht voor gelten
De nutriëntbehoefte van een gelt is heel anders dan die van oudere zeugen. Daarnaast is de toomgrootte en – nóg belangrijker – het toomgewicht van invloed op de eiwit- en energiebehoefte van de lacterende zeug.
- Met onze Dynamo lactovoeders hebben we het juiste voer voor ieder dier
Extra conditiebehoud
Wilt u iets extra’s doen voor uw zeugen, dan kunt u kiezen voor Lacto Subliem Zomer. Dit voer zorgt ervoor dat de interne warmteproductie van de zeug beperkt blijft. Heel belangrijk als de omgeving (te) warm is. Hierdoor blijven de zeugen beter doorvreten, wat gunstig is voor de zogende biggen, maar ook voor de kwaliteit van de volgende worp.
Flush
Zoals eerder genoemd is de energiebalans van de zeug tijdens de lactatie belangrijk voor de vruchtbaarheid van de volgende cyclus. Het spenen zorgt voor hormonale veranderingen in de zeug waardoor deze berig wordt. Omdat het niet altijd mogelijk is om de zeugen in een positieve energiebalans te krijgen bij het spenen, is het goed om een voer te verstrekken na het spenen met veel zetmeel en suikers. Een 150 gram suiker per dag kan positieve effecten hebben op de vitaliteit van biggen. Door het flushvoer en het hoge voerniveau zal de kwaliteit van de eicellen verbeteren.
- Lees hier > onze tips uit de praktijk om de vruchbaarheid te stimuleren.
Advies & informatie over zeugenvoeders
Heeft u vragen over uw zeugenvoer of zeugenvoer-samenstelling, neem dan contact op met één van onze varkensspecialisten. Zij helpen u graag!
Contact team varkens >