Het verschil tussen wens en werkelijkheid
Al jaar en dag wordt er in de vleesvarkenshouderij gewerkt met voercurve’s met als doel enerzijds het benutten van de groeipotentie van dieren maar anderzijds ook om verlies aan voer (in welke vorm dan ook) te voorkomen. Bij het maken van een voercurve moeten een aantal invloedsfactoren ingeschat worden om tot een juiste curve te kunnen komen. Het werkelijke succes van een voercurve is echter ook afhankelijk van de vraag wat de werkelijke voergift is.
In de grafiek kunt u zien dat de werkelijke voergift af kan wijken van de gewenste voergift. Het is van groot belang, dat u regelmatig controleert of de CDI (Computergestuurde Droogvoer Installatie) werkelijk dat voert, wat u wenst. Maar dat niet alleen, controleer over een ronde eens wat de werkelijke voergift is geweest ten opzichte van de curve. Te veel en te grote afwijkingen leiden tot verlies aan inkomen.
Oorzaken:
- Onjuiste schatting van voeropnamecapaciteit van dieren
- Geen opleggewicht van biggen (op hok- of zelfs afdelingsniveau) bekend met als gevolg een te hoge of te lage voergift
- Verkeerd afgestelde weger, niet goed geijkt
- Ziektekundige problemen in een bepaalde periode
- Verkeerd moment van omschakelen van fasevoeders
- Te lage ventilatie niveau’s
- Te krap afgestelde brijbak
- Aantal vreet- en drinkplaatsen niet op orde (1 op 10)
- Waterkwaliteit en watergift
Bij een juiste controle komt de werkelijke voergift in beeld. Door deze te vergelijken met uw normen, kunt u geld verdienen. Ook kunt u mogelijk uw opbrengstprijs per kilogram verbeteren door een te hoge voergift (met spekaanzet tot gevolg) of een te lage voergift (onvoldoende spieraanzet) corrigeren naar gewenste niveau’s.
Voor het maken van curves heeft uw varkensspecialist uitgebreide informatie tot zijn beschikking. Vergelijk deze eens met uw voercurve.