Als zeugenhouder wil je makkelijk, veel en goede biggen spenen. Dit begint bij een goede melkproductie bij uw zeugen. Melk is de makkelijkste, goedkoopste en beste voedingsbron voor biggen. Maar wat als de melkproductie tegenvalt? Aan welke knoppen kun je dan draaien?
Betere big met meer melk
Een hoge melkproductie is de basis om goede biggen groot te brengen. Hoe zwaarder de big is met spenen, hoe harder de groei doorstijgt na spenen. Bij een verminderde melkproductie kunnen er minder biggen gespeend worden per zeug, moeten er meer biggen worden overgelegd of er moet er melk bijgevoerd worden.
Melk bijvoeren is echter bewerkelijk, vraagt veel aandacht op gebied van hygiëne en is prijziger dan zeugenmelk. Melkproducten zijn overigens samengesteld als aanvulling op zeugenmelk. Daarmee wordt bedoeld dat de big de basis aan energie en eiwitbehoefte uit zeugenmelk haalt, en dat met een biggenmelk de missende nutriënten (energie, specifieke aminozuren en vitaminen) aangevuld worden.
Weet hoe je veel melk krijgt
De melkproductie wordt door verschillende factoren beïnvloed. Er kan dus goed op gestuurd worden door de juiste maatregelen te nemen.
Voerschema: opname x inhoud
Zeugen kunnen niet van lucht melk maken. Uiteindelijk is voeropname de basis. Niet alleen een hoge opname is van belang, maar ook een goede opname. Dat wil zeggen dat het voer dat ze opnemen ook veel voedingswaarde moet bevatten. Een voer met een te lage energie- of eiwitwaarde verzadigt minder, waardoor zeugen makkelijk een hoog voerschema aankunnen. Toch zorgt dit hoge voerschema dan vaak niet voor voldoende melkproductie, want het voer sluit in dat geval niet aan bij de behoefte van de zeug. De Dynamo lactovoeders van ABZ hebben een hoge energie- en eiwitwaarde. Ondanks meer verzadiging, lukt het ons om in de praktijk hoge voeropnames te halen en dus een hoge biggengroei.
Opbouwen wat zeugen aankunnen
Het uier bereid zich in de dracht al voor op de lactatie (zie poster). Na het werpen is rustig opbouwen van het voerschema heel belangrijk. Een zeug die zich overvreet en daardoor een dag overslaat, laat meer kilo’s liggen dan ze later weer bij kan vreten. Dit opbouwschema is op elk bedrijf anders en vraagt dus een goede kijk op wat de zeugen aankunnen. Uiteindelijk is het doel om in zo’n 12 dagen op te bouwen naar de top.

Aantal voerbeurten
Meerdere keren voeren per dag stimuleert de voeropname. Steeds vaker gaan zeugenhouders 3 keer of vaker voeren. Bij meer dan 3 voerbeurten is het advies om dit pas na de eerste week te doen. Zo wordt de eerste week de rust beter bewaard. Als de biggen ouder zijn kan 4 keer daags voeren een nog hogere voeropname geven.
Smakelijkheid voor extra melkproductie
Melkproductie kan heel erg met voer gestuurd worden. De energiewaarde E-Lacto geeft inzicht in de hoeveelheid melk die een zeug uit voer kan maken. Maar daarnaast weten we dat koolhydraten uit de ene grondstof heel anders benut worden dan de andere. Zo sturen we met de verhouding tussen snel- en langzame koolhydraten uit verschillende zetmeelbronnen en zetten we verschillende typen vetzuren in.
Zoals al aangegeven is voer waar veel melk van gemaakt wordt, eerder verzadigend. Smakelijkheid van zeugenlactovoer is dan ook erg belangrijk. Voer moet dus goed smaken, wat grotendeels met grondstofkeuzes te maken heeft. Daarnaast zien wij met ABZ Smaakmaker in onze lactovoeders een hogere en constantere voeropname door zeugen in de kraamstal.
Nieuw onderzoek, nu toepasbaar in de stal
Nieuw onderzoek laat zien dat juiste keuze van eiwitgrondstoffen effect heeft. Lactovoer met gelijke eiwitpercentages maar met verschil in snelheid van eiwitwitvertering, kan invloed hebben op de melkproductie en dus groei van de toom. Door met eiwitrijke grondstoffen te sturen hebben zeugen meer eiwit beschikbaar voor melkproductie. In onze Dynamo voeders zijn deze nieuwste inzichten toegepast, waardoor we weer dichter op de behoefte van de zeug kunnen voeren. Naast een hogere melkproductie werd dit onderzoek ook lagere stikstofuitstoot in de mest gezien.
Overlegstrategie
De juiste overlegstrategie heeft ook invloed op de melkproductie. Leg biggen pas over na de biestopname; 12 uur tot 24 uur na de geboorte van de laatste big. Leg vooral de zwaardere biggen over, deze kunnen zich makkelijker aanpassen en zijn beter in staat om de uier van de pleegzeug te masseren om ook daar de melkproductie te stimuleren. Kleine biggen hebben het al moeilijk en zijn beter af bij de eigen zeug. Voorkom onrust door 1 keer over te leggen en daarna niet meer. Onrust is altijd negatief voor de melkproductie.
Meer weten over melkproductie bij uw zeugen, neem contact op met uw specialist varkenshouderij. Wij helpen u graag!
Contact team varkens >