Op 21 december begint volgens de kalender de winter. De laatste jaren zien we steeds vaker dat het weer erg wisselend is. Tijdens de kerstdagen in 2015 was het warmer dan met Pasen eind maart 2016. In 2017 zijn in oktober temperaturen gemeten van boven de 25 graden celsius, maar ook nachtelijke temperaturen van onder de 5 graden celsius. Dit jaar is de zomer extreem warm geweest. Het laatste weekend van september 2018 worden er temperaturen gemeten van rond de 20 graden celsius overdag en van rond het vriespunt tot ongeveer 8 graden celsius ‘s nachts. Er wordt in de praktijk vaak gedacht dat je ’s winters de klimaatcomputer anders in moet stellen dan ’s zomers, maar juist door voorgaande opmerkingen is dit twijfelachtig.
Wij adviseren u om de klimaatcomputer het hele jaar door hetzelfde ingesteld te laten staan. Het verzetten gebeurt altijd te vroeg of te laat, dit geldt ook voor het terugzetten.
Een aantal belangrijke aandachtspunten in de winterperiode:
Luchtinlaat
Een belangrijk punt waar in de winterperiode rekening mee gehouden moet worden, is de grootte van de luchtinlaat. Als er weinig geventileerd wordt, is er uiteraard ook een kleinere luchtinlaatopening nodig om de lucht binnen te halen. Als dit handmatig moet gebeuren, is het volgende advies van toepassing: vanaf 1 november tot 1 april de opening met ± 70 procent verkleinen. Indien mogelijk de lucht vanonder de golfplaten binnenhalen, maar alleen in deze periode. Steeds meer bedrijven hebben dit geautomatiseerd om te voorkomen dat je te laat komt. Hier zijn verschillende mogelijkheden voor. Een automatisch gordijn gestuurd op drukverschil werkt prima, mits de slang voor de 0-meting op een plaats zit waar zoveel mogelijk 0 gemeten wordt. Hier gaat het helaas vaak fout, omdat de verkeerde plaats gekozen wordt.
Buiten is meestal geen optie in verband met windinvloeden. Binnen is het beste, mits de 0-meting in een ruimte komt die op geen enkele manier (zelfs geen sleutelgat) in verbinding staat met de stal of centrale gang waardoor ventilatie altijd onder druk is. Hoog tussen de golfplaten en de isolatie is ook een goed alternatief. Een meer nauwkeurige regeling van het gordijn op minimumstand wordt vaak gemaakt met zogenaamde “haaientanden”. Een net zo goede regeling, maar veel goedkoper, is te bereiken met “vogelschroot” (zie foto). Het gaat immers toch alleen om de eerste centimeters opening.
Niet te weinig ventileren
Een ander fenomeen gedurende de winterperiode is ventileren. Op veel bedrijven wordt de minimumventilatie, zowel bij biggen als vleesvarkens, te laag ingesteld. Dit wordt vaak gedaan om te besparen op stookkosten. CO2-gehaltes van boven 5.000 ppm worden vaak gemeten, terwijl deze niet boven 3.000 ppm mogen komen. Het CO2 zelf is niet schadelijk, maar als het CO2 te hoog is, is het vochtgehalte ook te hoog en de luchtkwaliteit slecht. Het is veel beter om voldoende te ventileren en dan maar iets meer te stoken.
Met de geadviseerde minimum ventilatiehoeveelheden van het Klimaatplatform zit u wat CO2-gehalte betreft altijd goed. Wijkt dit bij u af, dan zit er ergens iets fout.
Meetwaaiers en kleppen reinigen en controleren
Vooral in de winterperiode is het belangrijk dat meetwaaiers en kleppen goed functioneren om een zo nauwkeurig mogelijke minimumventilatie te hebben. Schoonhouden (of maken) is daarom een eerste vereiste. Een meetwaaier die vuil is, zal stroever draaien en daardoor eerder een klep open sturen (meer ventilatie dan aangegeven). Kleppen die niet goed open/dicht gaan vanwege vuil zijn ook een groot nadeel. Voor de winter is het ook verstandig om de lagers van de meetwaaiers te controleren. Een stroef draaiend lager van de meetwaaier verplaatst altijd meer lucht dan op de computer aangegeven.
Controle verwarmingssystemen
Een verwarmingssysteem moet uiteraard het hele jaar door goed functioneren, maar is zeker in de winterperiode belangrijk. Een regelmatige controle van de verwarmingskleppen is geen overbodige luxe. Het gebeurt vaak dat deze niet open gaan of juist open blijven, terwijl het niet nodig is. Een ander belangrijk punt is de vloer van het biggennest in de kraamstal. Het gebeurt te vaak dat deze warmer is dan nodig (zie foto met warmtebeeld camera).
Biggen gaan er dan te snel naast liggen en de ruimte wordt onnodig warmer, wat voor de voeropname van de zeug weer nadeliger is. Een goede vloertemperatuur is 31°C – 33°C. Hier is ongeveer een aanvoertemperatuur van het water van ± 45°C voor nodig.
Heeft u vragen over de klimaatinstellingen in uw varkensstal?
Neem dan contact op met één van onze specialisten varkenshouderij.