Vandaag de dag speelt maag- en darmgezondheid een belangrijke rol in de varkenshouderij. Onder andere maagzweren, Salmonella en PIA vragen veel aandacht van veehouders en voerleveranciers. Met de keuze voor bepaalde grondstoffen en maalinstellingen in de fabriek is het mogelijk de optimale deeltjesgrootte in varkensvoer te creëren. Dit is van belang voor goede voederconversie én maag-darmgezondheid.
Verteerbaarheid van grondstoffen in varkensvoer
De verteerbaarheid van grondstoffen verbetert naar mate voerdeeltjes fijner worden gemalen, terwijl grof gemalen voer de groeiprestaties negatief beïnvloedt. Een kleinere deeltjesgrootte zorgt ervoor dat enzymen in het maag-darmkanaal een groter oppervlak hebben om op aan te grijpen. De deeltjes worden sneller afgebroken, waardoor een betere vertering plaatsvindt. Een kleine deeltjesgrootte kan echter een negatieve invloed hebben op maag- en darmgezondheid. Zeer fijn gemalen voeders verhogen het risico op maagzweren, doordat fijn gemalen voer een egale soep vormt in de maag waar een stevige brij gewenst is.
Een varkensmaag kan opgedeeld worden in vier delen (zie afbeelding), die allen een eigen zuurtegraad hebben. In een goed functionerende maag heeft het onderste deel van de maag (rood/groen) een lagere pH dan de overige delen. De maagwand in dit gedeelte is aangepast aan de lage pH. Maagzweren vind je vooral in de maag rondom de slokdarm (blauw), aangezien daar geen klierweefsel zit. Daardoor is het maagwandslijmvlies in dit deel van de maag niet bestand tegen een lage zuurtegraad. Bij een vloeibare soep in de maag is het risico op maagzweren vergroot, vandaar dat grove delen hierbij gewenst zijn om vastere brij te verkrijgen in de maag en zo met name lagere pH in het onderste deel van de maag.
Een ander gevolg van fijn gemalen voer is onvolledige menging van de maaginhoud door een snelle passage naar de darm. De vertering van het voer wordt minder, doordat de enzymen die het voer afbreken door onvolledige menging niet in contact worden gebracht met alle voedingsdeeltjes. Een optimale deeltjesgrootte zorgt voor een stevige brij en tragere passagesnelheid in de maag, waardoor er meer tijd is de voedselbrij te mengen en zo een betere voorvertering bereikt kan worden. De pH in de maag blijft daardoor enkel laag in het onderste deel van de maag en dit stimuleert de groei van lactobacillen en daarmee melkzuurproductie. Dit is, naast een goede maagfunctionering, ongunstig voor de ontwikkeling van Salmonella. In het bovenste deel van de maag zal de pH juist hoger zijn. Dit is gunstig om maagzweren tegen te gaan.
Sturen op optimale deeltjesgrootte
Vanuit het productieproces kan deeltjesgrootte van grondstoffen gestuurd worden met maalstanden door het grof en fijn bewerken (malen/walsen) van grondstoffen. Door te sturen op een optimale deeltjesgrootte kunnen zowel de doelstellingen met betrekking tot voederconversie als maag- en darmgezondheid behaald worden. Het grootste effect op darmgezondheid wordt bereikt door de proporties fijn en grof aan te passen en niet door het veranderen van de gemiddelde waarde. Dit laatste heeft mogelijk een negatieve invloed op diergezondheid en kan dierprestaties ook verlagen.
Het is belangrijk dat grondstoffen die rijk zijn aan inerte koolhydraten (IK), zoals onder andere sojahullen, grof gemalen worden. IK’s zijn niet fermenteerbaar en vormen daarom geen gevaar voor dikke darm fermentatie en kunnen daarom prima als grove fractie dienen. Eiwitrijke grondstoffen moeten daarentegen fijn gemalen worden om de nutritionele waarde te benutten en dikke darm fermentatie van eiwit te voorkomen.
Maagzweren zijn een geschikte locatie voor bacteriële infecties. Het gevolg van maagzweren is een verhoogd risico op Salmonella-infecties door de zwakke plekken in de maagwand. Een hoger aandeel grove deeltjes helpt en ondersteunt bij het bestrijden van een infectie, door geen of minder maagzweren en verminderde verteerbaarheid van het zetmeel, dat weer kan worden omgezet in propionzuur en boterzuur in de dikke darm. Deze twee vluchtige vetzuren zorgen voor een ongunstig milieu voor de ontwikkeling van Salmonella.
Met het monitoren van deeltjesgrootte, maar ook grondstofkeuze, kan ook PIA of Ileitis aangepakt worden. PIA wordt veroorzaakt door een bacterie, Lawsonia Intracellularis, die zich in de darmwandcellen van de dunne darm nestelt. Aangeraden wordt het gehalte aan fermenteerbare koolhydraten (FK) van het varkensvoer te verlagen en inerte koolhydraten toe te voegen aan het varkensvoer.
Daarnaast kan het ruw eiwit gehalte verlaagd worden, met name onverteerbare eiwitbronnen, die potentieel fermenteerbaar zijn in de dikke darm. Bij fermentatie van eiwitten worden ammoniak en amines geproduceerd, die de pH in de dikke darm verhogen. Dit werkt positief op bacteriegroei en is daarom ongewenst. Fijn malen van de eiwitbronnen zal de mate van fermenteerbaarheid af doen nemen. Qua processing heeft, net als andere darm- en maagaandoeningen, grof malen van grondstoffen rijk aan inerte koolhydraten een positief effect.
Bepalen optimale deeltjesgrootte
Tot slot moet bij het bepalen van de optimale deeltjesgrootte naast de effecten op dierprestaties en diergezondheid worden gekeken naar de neveneffecten die het met zich meebrengt. Korrelkwaliteit wordt beïnvloed door de grootte van de grondstofdeeltjes. Grove deeltjes verminderen de korrelkwaliteit, doordat deze voor meer breekpunten zorgen. Fijner malen is daarentegen positief voor de korrelkwaliteit door een betere persbaarheid tijdens het pelleteren.
Met het grof malen van vezelrijke grondstoffen en het fijn malen van eiwitrijke grondstoffen zal het gewenste resultaat van een goede maag- en darmgezondheid en een goede prestatie van de dieren behaald kunnen worden. ABZ Diervoeding heeft de mogelijkheid in het productieproces te sturen op de gewenste voereigenschappen en zet daarmee in op een goede maag- en darmgezondheid. Vraag uw varkensspecialist om meer informatie.