Conditieverlies tijdens de eerste zoogperiode resulteert bij veel zeugen in een tegenvallende tweede worp. Dit wordt het Second litter syndrome genoemd. Een groot aantal tweede worps zeugen presteert niet goed, doordat ze veel reserves verliezen tijdens de eerste zoogperiode. Dit is een veel voorkomend probleem waar zeker iets tegen te doen is.
De cyclus van de volgende worp begint al als de zeug nog in de kraamstal ligt. Het is dus van belang dat de conditie van de zeug niet te ver terugloopt tijdens de lactatie. Een betere methode van het beoordelen van zeugen is wegen. Om de tweede worps optimaal te laten presteren, begint het bij een goede gelten opfok. De opfokgelt moet een gewicht hebben van circa 155 kg bij dekken. Dit kan iets verschillen per genetica. Wees alert dat de opfokgelten niet te dik/ zwaar worden. Te zware gelten kunnen in de dracht en tijdens de lactatie een lagere voeropname hebben. En juist de voeropname is cruciaal voor conditiebehoud. Ook leidt veel gewichtsverlies uiteindelijk tot een kortere levensduur van de zeugen.
Gemiddeld levend geboren biggen per worp
[Klik op de afbeelding voor een vergrote weergave]
[Klik op de afbeelding voor een vergrote weergave]
In de drachtfase wil je dat het gewicht van de gelten voldoende toeneemt, zodat deze dieren niet met een achterstand in de kraamstal komen. Om dit te beoordelen is het goed om regelmatig hoog drachtige dieren te wegen om te kijken of het voer en de voerniveaus voor een gewenste gewichtstoename zorgen. Het is goed om te weten dat begin dracht gevoerd wordt voor de conditie van de zeug en een zo uniform mogelijk geboortegewicht van de biggen. Midden dracht wordt gevoerd voor onderhoud en einde dracht voor uierontwikkelingen en een zo hoog mogelijk geboortegewicht van de biggen.
Conditieverlies (eiwit- en vetverlies) in de zoogperiode heeft een negatieve invloed op de vruchtbaarheid. Een gewichtsverlies van meer dan twaalf procent leidt tot een minder goede vruchtbaarheid bij de volgende worp. Vooral bij jonge zeugen zien we een langere interval spenen – dekken en een duidelijk lager afbigpercentage.
Aan het einde van de eerste zoogperiode wordt de basis gelegd voor de tweede cyclus. Bij het zogen van de biggen maakt een zeug endorfines aan. Deze lichaamseigen stof onderdrukt de aanmaak van een luteïniserend hormoon. Dit is een belangrijk hormoon voor de stimulatie van de follikels (eiblaasjes) met daarin de eicellen.
Weet u wat de voeropname is in uw kraamstal?
Graag geven wij u wat tips om de voeropname tijdens de zoogperiode te vergroten.
- Verstrek meerdere keren per dag kleine porties voer.
- Zorg voor een goede wateropname.
- Voorkom te hoge afdelingstemperaturen. De ideale temperatuur voor een zeug is 18 graden Celsius. Elke graad warmer leidt tot verlies in voeropname.
Door bedrijfsomstandigheden wordt in de praktijk vaak maar één soort lacto gevoerd gedurende de hele lactatie aan alle dieren. Om de zeugen nutritioneel gezien zo goed mogelijk te ondersteunen, zijn verschillende voeders nodig. Hierbij kun je denken aan een Pre Lacto en een luxere lacto of bijvoorbeeld apart voer voor jonge zeugen. Dit om extra te sturen op conditiebehoud. Met een Pre Lacto kun je goed sturen op uierdruk en gemak rondom werpen. Met een tweede lacto kun je juist sturen op melkgift en conditiebehoud. Het is goed om de gewichten van de eerste worps dieren aan het einde van de kraamstalperiode weer in kaart te brengen, zodat er beoordeeld kan worden of de zeugen niet teveel gewicht verloren hebben. Aan de hand van deze uitkomst kan er kritischer gekeken worden naar de voersoorten en de voerschema’s.
Er zijn nog andere methodes om de prestaties van uw tweede worps dieren te verbeteren. Daarom is het aan te raden om samen met een varkensspecialist van ABZ een analyse te maken hoe de tweede worps dieren op uw bedrijf presteren. Aan de hand van deze analyse worden diverse managementzaken nader bekeken zoals de dekleeftijd van de gelten, de speenleeftijd, het aantal gespeende biggen, maar ook wordt er kritisch gekeken of de juiste voerschema’s en voeders worden ingezet. In de praktijk hebben wij verschillende keren gezien dat de prestaties van de tweede worps dieren hierdoor verbeterden.
Middels een dergelijke diepgaande analyse en complete aanpak zijn aanzienlijke verbeteringen te behalen in de prestaties van uw complete zeugenstapel èn van de tweede worps in het bijzonder.