Als zeugenhouder streef je naar het spenen van grote, gezonde tomen biggen. De basis daarvoor begint al tijdens de dracht. Na de geboorte hebben biggen voldoende biest nodig om zichzelf warm te kunnen houden en voor essentiële afweerstoffen. Vervolgens is de melkproductie van de zeug bepalend voor hun groei. Melk blijft de beste, eenvoudigste en goedkoopste voeding voor biggen. Hoe zorgen we voor een hoge melkproductie?
Een hoge melkproductie bij zeugen is niet vanzelfsprekend en wordt door veel factoren beïnvloed. Eén ding is zeker: alle omstandigheden moeten optimaal zijn voor het beste resultaat.
Een goede voorbereiding is het halve werk
De kraamperiode is hard werken voor een zeug. Een hoge melkproductie kost veel energie, waardoor ze meestal moeten inleveren op lichaamsreserves. Om te voorkomen dat ze te mager de kraamstal uit komen, is het belangrijk dat ze genoeg reserves hebben opgebouwd in de drachtperiode. Aan het begin van de dracht herstelt de zeug van de vorige lactatie, waarbij zowel spek- als spierreserves worden aangevuld. Een juiste balans tussen deze twee is van groot belang. Met de GMI-techniek kunnen we nauwkeurig volgen hoe het herstel verloopt, en zo nodig het drachtvoer en het voerschema bijsturen.
Focus tot aan het werpen
Na de eerste fase van herstel moet de zeug in goede conditie blijven tot het moment van werpen. Dat is een uitdaging! In de laatste weken van de dracht groeien de biggen erg hard en vragen ze veel eiwit en energie. Hoewel de zeug er van buiten meestal groot en zwaar uitziet, zijn het vooral de biggen die aankomen, en kan het zijn dat de zeug al afvalt. Het aanspreken van spek- of spierreserves in deze fase is heel nadelig voor de biggen en zorgt ervoor dat de zeug minder reserves overhoudt voor de melkproductie.
Voer, voer en nog eens voer
Eenmaal in de kraamstal is voer een hele belangrijke factor. Vlak voor het werpen is voldoende energie nodig voor een vlot geboorteproces. Hoe vaker de zeug gevoerd wordt, hoe groter de kans dat ze vlak voor het werpen nog gevreten heeft en dat is gunstig.
Na het werpen is het zaak om geleidelijk op te bouwen naar een maximale voeropname; hoe meer voer de zeug binnenkrijgt, hoe beter. Bij deze opbouw zijn er wel enkele spelregels: de zeug moet ‘graag’ gehouden worden en mag niet overvoerd worden, want een te snelle opbouw kan juist negatief uitpakken.
Vaker voeren
Om de voeropname verder te stimuleren, zijn meerdere voerbeurten een optie. Steeds vaker wordt in de kraamstal drie keer per dag gevoerd; sommige bedrijven gaan zelfs naar vier keer per dag. Het is raadzaam om in de eerste lactatieweek rust te houden en pas daarna het aantal voerbeurten te verhogen.
Voeropname zegt niet alles
Dat zeugen hun voer makkelijk opnemen, zegt niet alles. Een goed lactovoer bevat veel energie uit zowel zetmeel als vetten, dat snel verzadigt. Als de voeropname te makkelijk gaat, is de vraag of het voer wel voldoende van de juiste energie bevat. Een goed lactovoer moet niet alleen energierijk, maar ook smakelijk zijn. ABZ kiest daarom de grondstoffen heel zorgvuldig, zodat de zeug voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt om veel melk van te maken. Om de voeropname van zeugen extra te stimuleren, hebben wij de ABZ Smaakmaker aan onze lactovoeders toegevoegd.
Onderzoek naar meer melk
Recent onderzoek toont aan dat niet alleen de hoeveelheid eiwit, maar ook het type eiwit van belang is voor een hoge melkproductie en dus biggengroei. Snel opneembare en langzame eiwitten en aminozuren hebben beide een verschillende invloed op de melkproductie. Ook het type vetbron bepaalt of een zeug veel melk produceert, melkvet aanmaakt of juist haar eigen reserves behoudt. Dit principe geldt ook voor koolhydraten, zoals vezels, zetmeel en suikers. Binnen het Dynamo voeren concept voor zeugen kiezen we de juiste grondstofcombinatie voor optimale productiviteit van uw zeugen.
Doe de Biestcheck!
Met onze Brixmeters kunnen we snel een beeld krijgen van de biestkwaliteit van uw zeugen. Vervolgens kunnen we kijken hoe we de biestkwaliteit kunnen verbeteren.
We weten bijvoorbeeld uit ons praktijkonderzoek dat het gebruik van hormonen om het werpproces te stimuleren, zorgt voor mindere biest. Maar ook via het voer is er veel te sturen.
Zo zorgen een gezonde darmflora via vezels, pre- en probiotica voor meer antistoffen in de biest.
Klik hier > om meer te lezen over biestkwaliteit
Biggen overleggen, hoe doen we dat?
Een goede melkproductie is van belang om veel biggen te spenen. Maar vaak is het aantal spenen beperkend voor het aantal biggen dat een zeug groot kan brengen. Stem daarom het aantal biggen af op de zeug.
- Kijk bij oudere worps naar het aantal gespeende biggen uit de vorige worp. Dit geeft aan wat de zeug aan kan. Houd dit aantal + 1 aan.
- Zorg dat biggen eerst biest opnemen bij de eigen moeder en leg ze pas met 24 uur over.
- Wacht ook niet langer dan 24 uur. Hoe ouder de big, hoe meer onrust en stress.
- Leg de zwaardere biggen over. De lichte biggen doen het beter bij de eigen zeug.
- Probeer maximaal één keer over te leggen. Zo wordt stress en onrust voorkomen bij biggen en zeug. Stress en onrust zorgen voor minder melkproductie door de zeug, en minder melkopname door de biggen.
Klik hier > om meer tips van ABZ te lezen over biggen overleggen
Klaar voor succes?
Met een goede voorbereiding, het juiste voerschema en een zorgvuldig samengesteld en constant lactovoer, kan de zeug eenvoudig veel gezonde biggen grootbrengen.
Wilt u meer weten over de melkproductie bij uw zeugen? Neem contact op met onze specialisten varkenshouderij. Zij helpen u graag!
Contact team varkens >