Uit onderzoek blijkt dat biggen beter door het speenproces komen als ze al (een beetje) voer hebben opgenomen vóór het spenen. Het is daarom belangrijk dat elke big vóór het spenen eet.
Helaas is de opname van een prestarter in het kraamhok over het algemeen laag, gemiddeld 228 g/big tussen dag 7 en 26. Bovendien varieert die sterk tussen tomen (0 tot 936 g/big), maar ook tussen biggen in dezelfde toom (0 tot 674 gram/big); sommige biggen eten helemaal niets en sommige bijna een kilo in totaal (bron: SFR).
Er zijn 5 factoren die de voeropname van biggen in de kraamstal kunnen verhogen:
1. Aantrekkelijk voer
De samenstelling van de prestarter is van invloed op de voeropname vóór het spenen. Het voertje moet de biggen nieuwsgierig maken door o.a. verschijningsvorm, geur en uiteindelijk goed smaken zodat ze blijven opnemen. Daarbij is het belangrijk dat het zo in elkaar zit dat het de overgang naar speenvoer vergemakkelijkt; dat het de biggen leert het voer te verteren, zodat ze na het spenen geen buikpijn krijgen. Recente studies hebben aangetoond dat eenvoudige voeders met voldoende vezels en een lage EW de voeropname van biggen beter bevorderen dan complexe voeders met een hoge EW.
De ABZ Optiwean en ABZ speenvoeders zijn speciaal samengesteld om de voeropname te promoten en de darmen gezond te houden, zodat het speenproces soepel kan verlopen. Daarnaast houden we rekening met de voorkeur voor biggen voor een wat grotere, zachtere korrel.
2. Herkenbaar voer
Biggen zijn van nature wat angstig voor nieuwe dingen, dus ook voor vreemd voer, ook wel ‘voer-neofobie’. Onze prestarters en speenvoeders bevatten daarom de ABZ Smaakmaker. Dit is een speciale smaakstof die we ook in het lactozeugenvoer inzetten. De zeug geeft van deze smaakstof de geur vóór de geboorte via de placenta en ná de geboorte via de biest en melk aan haar biggen mee. De biggen kennen deze geur dus goed, waardoor de prestarter en het speenvoer vertrouwd zullen zijn. Op die manier stimuleren we biggen om het voer op te nemen.
Bij baby’s werkt het ook zo: als hun moeder tijdens het laatste deel van de zwangerschap wortel heeft gegeten, kan haar baby van een half jaar oud ook beter wennen aan het eerste gepureerde wortelhapje.
3. Langer licht
Een lichtperiode van 20 uur per dag verhoogt de opname van biggenvoer in vergelijking met 8 uur licht per dag. Regelmatige controle van de lichtintensiteit (lux) in het kraamhok en het lichtschema kan daarom nuttig zijn.
4. Sociaal gedrag
De voeropname van biggen zal hoger zijn als er meer mogelijkheden zijn om te leren van hun moeder, toomgenoten en niet-toomgenoten. Denk hierbij aan vloervoedering voor de zeugen, een ‘familie-voerbak’ voor zeugen en biggen, meer ruimte rondom de voederbak, een ‘open’ voederbaktype waar biggen elkaar gemakkelijk kunnen zien eten en het samenvoegen van tomen door (tijdelijk) schotten tussen de kraamhokken weg te halen.
5. Scharrelen
Als biggen meer mogelijkheden hebben tot scharrelen, wroeten en ontdekken, zal hun voeropname hoger zijn én – misschien wel belangrijker – zal het percentage eters toenemen. Bij het spenen rond de 28 tot 30 dagen zouden biggen in het ideale geval zo’n 500 gram voer per dier moeten hebben opgenomen. Die voeropname kunnen we stimuleren door geschikt verrijkingsmateriaal aan te bieden of een extra voersoort, zoals ABZ Biggenmuesli. Op die manier hebben biggen iets te kiezen, worden ze nieuwsgierig gemaakt en zal hun totale voeropname hoger zijn. Iedere big heeft weer een andere behoefte, en met ABZ Biggenmuesli kan het kiezen wat het nodig heeft. Uit praktijkonderzoek van ABZ blijkt dat we met het aanbieden van Biggenmuesli als tweede voertje, de voeropname bijna konden verdubbelen.
[Bron: ABZ Diervoeding en Francesc Molist, R&D Manager SFR, PigProgress, 2024.]
Neem voor meer informatie contact op met één van onze varkensspecialisten. Zij helpen u graag!
Contact team varkens >