Hoe goed benut u uw opstartkapitaal?!
Gevolgen van de moderne zeug
Genetische vooruitgang en de professionalisering van de varkenshouderij heeft geleid tot een sterke stijging van het aantal levend geboren biggen. Echter, de biestproductie, die erg variabel is tussen zeugen, is níet verder toegenomen met de toegenomen toomgroottes. De gemiddelde biestproductie ligt op zo’n 3,5 kg per zeug. Het gevolg is dat de hoeveelheid biest per big achterblijft. Op dit moment haalt 40% van de biggen de optimale hoeveelheid biest van 250 ml in de eerste 24 uur niet (zie grafiek 1).
Biest is van levensbelang
Van nature zijn de energiereserves van een big bij de geboorte erg laag. Biest wordt gebruikt voor het verkrijgen van antistoffen, voor de ontwikkeling van gezonde darmen, maar vooral ook om op temperatuur te blijven. Voldoende biestopname en een warme omgeving vlak na de geboorte zijn voor de biggen dan ook van levensbelang. Hoe hoger de biestopname, hoe lager de sterfte en hoe hoger de groei in de eerste 24 uur (zie grafiek 2a en 2b).
Zoals hieronder te zien is, wordt in een koude omgeving het belang van biest nog veel groter. Wanneer biggen na de geboorte niet binnen een half uur aan het uier liggen, kan de lichaamstemperatuur al gezakt zijn tot onder de 35 graden Celsius. De overlevingskansen worden hiermee een stuk kleiner. Zeker als het gaat om biggen kleiner dan 1 kg. Maatregelen als het afdrogen en verwarmen van de biggen en het gebruik van drogende poeders en voorkomen van tocht etc. zijn dus van levensbelang.
Biestproductie: hoe werkt het?
Wat is nu het verschil tussen zeugen met een goede biestproductie en zeugen waarbij de biestproductie achterblijft? Onderzoek laat zien dat er in ieder geval twee belangrijke hormonen betrokken zijn bij dit verschil. Het blijkt dat bij zeugen met een lage biestproductie het drachtigheidshormoon progesteron te langzaam daalt in de laatste dagen voor het werpen. Als gevolg hiervan blijft ook het hormoon prolactine, verantwoordelijk voor de opstart van de melkproductie, achter (zie grafiek 3). Geboorte-inductie met behulp van hormoonpreparaten heeft dan ook een negatieve invloed op de biestproductie. Het gevolg van deze hormonale effecten is dat uierweefsel kan gaan ‘lekken’, waardoor de productie van biest sterk achterblijft. Tegelijkertijd wordt de productie van lactose (belangrijke factor voor het aansturen van de hoeveelheid melk) verstoord.
SurvivalMix voor stimuleren biestproductie
Ondanks dat de productie van biest een volledig hormonaal aangestuurd proces is, heeft ABZ Diervoeding mogelijkheden gevonden om de biestproductie te ondersteunen. Wij vinden het van groot belang dat zeugen naar behoefte worden gevoerd, zeker nu de zeugen bevleesder worden. Hiervoor hebben we de ‘SurvivalMix’ ontwikkeld. Met behulp van de juiste grondstoffen kunnen de zeugen flink hard door gevoerd worden, wat gunstig is voor de kwaliteit en kwantiteit van de biest, maar ook voor de mest. Uit tabel 1 blijkt dat een juiste conditie, maar ook een voldoende hoog voerniveau in de week voor het werpen een positief effect hebben op de biestproductie. Deze zeugen verliezen minder conditie tijdens de lactatie.
“In de praktijk zien we maar al te vaak dat zeugen aan het einde van de dracht al in een negatieve energiebalans komen. Door het bijvoeren van SurvivalMix kunnen we de biestproductie ondersteunen en vitaliteit van de zeugen en biggen verbeteren, terwijl de uierdruk optimaal blijft.”
Tabel 1 Effect van voerniveau en conditie op biestproductie
Voerstrategie laatste week voor werpen | Conditie | ||||
Hoog | Laag | Mager | Gemiddeld | Vet | |
Hoeveelheid biest (g) | 3999 | 3508 | 3874 | 3991 | 3163 |
Hoeveelheid biest/ (kg) levend geboren big | 239 | 200 | 215 | 245 | 178 |
[bron: Decaluwé, 2014]