Het wordt één van de ergste dingen genoemd die een veehouder kan gebeuren: een stalbrand. Het overkwam Rudi (51) en Hetty (45) Krüs-Giesen, vleesvarkenshouders in Didam, en hun kinderen Niels (16), Chiel (14) en Marit (11) op een van de warmste dagen van vorig jaar.
Het was 31 juli 2018, even voor half vijf, toen Rudi rook uit de nieuwste stal zag komen. Direct belde hij 112, maar toen de brandweer arriveerde, sloegen de vlammen al uit het dak. De 2.600 varkens hadden geen schijn van kans. De brand was zó verwoestend, dat de oorzaak niet meer te achterhalen was. De meest waarschijnlijke optie, ook volgens de brandweer, is een haperende, vonkende tl-verlichting. Ook knaagdierschade zou een mogelijkheid kunnen zijn. Nu, tien maanden later, rest een groot gapend gat, maar de familie Krüs is positief en richt zich op de toekomst. Niels, die graag de boerderij wil overnemen, was bij zijn vader toen hij de brand ontdekte. Daags na de brand zei Niels: “Pap, het wordt toch wel weer opgebouwd, want ik wil hier wel mee verder.” Rudi: “We hebben nooit getwijfeld om door te gaan, maar zo’n houding van je zoon maakt het toch een stuk gemakkelijker.”
De brand
De aandacht van de brandweer ging niet direct uit naar de brandende stal, maar naar de oude stal met varkens (én asbest dak) die er een paar meter vanaf stond. Met een watergordijn hebben ze kunnen voorkomen dat de brand oversloeg. Omdat de stroom was uitgevallen, had de brandweer grote ventilatoren met eigen aandrijving meegenomen om via de deuropening verse lucht in de stal met varkens te blazen. “Die paniek en machteloosheid… je gaat twijfelen aan alles”, zegt Rudi. “Heb ik iets fout gedaan, of iets stoms, maar ik kon niets bedenken.”
Volgens protocol belde de brandweer direct een dierenarts. Ook deed de brandweer gelijk technisch onderzoek. Dan nemen ze diverse monsters, bijvoorbeeld van het isolatiemateriaal, en laten dat in het laboratorium onderzoeken. Zo kunnen ze controleren of het materiaal is gebruikt dat op de bestektekeningen staat.
Het Waterschap heeft de sloot meteen afgedamd om bluswater op te vangen dat van het erf afliep. Dat water is bemonsterd. Mochten er schadelijke stoffen meekomen met het bluswater, dan is de veehouder verantwoordelijk voor de milieuschade.
Eerste opvang
Van onschatbare waarde was de steun die Hetty en Rudi hebben ervaren van een buurman (ex-veehouder en ex-brandweerman) die als één van de eersten op het erf was, en van de bedrijfsadviseur van de accountant. “Onze adviseur heeft veel voor ons geregeld. Want er komt erg veel op je af, de eerste uren. Daarnaast is onze eigen dierenarts een grote steun geweest. De eerste dagen is zij vaak langsgekomen om te praten en even te controleren of de overgebleven varkens toch niets mankeerden.
Er zat immers maar een muurtje tussen de brand en de varkens.” Door de verzekering is een ruimingsbedrijf ingeschakeld, dat de volgende ochtend om half 7 al iemand stuurde om te inventariseren hoe ze het moesten aanpakken. Om 9 uur kwam een delegatie van de verzekering. Hetty: “Dat was erg confronterend. Natuurlijk willen ze weten wat er is gebeurd, maar het voelde als een verhoor. We moesten stap-voor-stap de dag doornemen en beschrijven wat we allemaal wanneer hebben gedaan. De mobiele telefoon is dan een uitkomst, want bij elk appje of belletje staat een tijdstip. Zo’n dag kun je dan best goed terughalen.”
Vervolgens willen ze weten hoe je verzekerd bent. Zijn de gebouwen verzekerd? De dieren? De kelders? Opruimingskosten? Milieukosten? Bedrijfsstagnatie? En bovenal, is de premie op tijd betaald? Wéér een stressmoment. Het bleek gelukkig allemaal in orde. “Gelukkig waren we verzekerd tegen nieuwbouwwaarde en hadden we ook de putten verzekerd”, vertelt Rudi. “Dat doen heel veel boeren niet. Maar er zaten zoveel scheuren in, dat die niet meer bruikbaar waren.”
De afgebrande stal was niet eens zo oud; het oudste deel was 12 jaar, het jongste deel waar de brand is ontstaan, 9 jaar.
Twee dagen en nachten is doorgewerkt om het puin en de dieren in containers te bergen. Haast was geboden. Het was immers heet weer en de gedeeltelijk verbrande kadavers gingen stinken en opzwellen. De vrachtwagens waren vol, maar de NVWA moest toestemming geven voor transport. De handtekening liet erg lang op zich wachten. Net voor het weekend mochten de wagens eindelijk het erf af. Rudi heeft deze trage gang van zaken aanhangig gemaakt met als gevolg dat de NVWA nu een protocol heeft voor stalbranden.
Reacties
Dat de dieren zijn omgekomen vinden Rudi en Hetty heel erg, maar wat hun ook veel verdriet heeft gedaan, zijn de reacties van sommige mensen. “Dat mensen zomaar een oordeel vellen over jou en je handelen. Dat ze roepen: waarom heeft hij de staldeur niet opengedaan, waarom heeft hij het hok niet opengezet. Dat kan helemaal niet, het zijn 240 hokken! En al kon het wel, dan waren de varkens nooit naar buiten gelopen. Die krijg je niet uit hun vertrouwde hokken, ze vluchten niet. Zeker voor de kinderen was het vrij heftig. Die lezen de reacties op sociale media. Marit zei een keer: ‘Oh pap, ik lees nu dat ze het jammer vinden dat jij niet in de stal was toen hij afbrandde.’ Dat komt wel heel hard binnen. Je wordt als een crimineel neergezet.”
De reacties vanuit de buurt en het dorp waren overweldigend: veel bloemen, appjes, kaarten met een persoonlijke boodschap, de Turkse eigenaar van een shoarmazaak in Didam die aan de deur komt en een etentje aanbiedt. “Heel bijzonder! Dat doet je echt goed. Daarnaast heeft de buurt geld ingezameld om ons een hart onder de riem te steken. Daarvan zijn we afgelopen winter, voor het eerst met z’n allen, op skivakantie geweest.”
ZZP’er
Toen na een paar maanden het meeste regelwerk was gedaan, is Rudi zich een aantal dagen per week gaan verhuren als zzp’er. Hij is van huis uit landbouwmechanisatiemonteur en heeft naast de varkens een kleine akkerbouwtak en dus wat machines tot zijn beschikking.
Ook heeft hij toen een speciale bomenspuit gekocht waarmee hij de eikenprocessierups te lijf kan gaan en een licentie gehaald dat hij ook voor overheden mocht gaan spuiten. Zo maakt hij op dit moment zijn overtollige uren te gelde. De bedrijfsstagnatieverzekering was maar voor een jaar, maar dat is te kort. Als alles meezit, kunnen de eerste varkens pas afgeleverd worden in april 2020, twintig maanden na de brand.
Toekomst
Deze misère biedt ook kansen die Hetty en Rudi met beide handen aangrijpen. De vergunningen voor de nieuwe stal zijn vrijwel rond en in week 26 hopen ze te kunnen starten. De oudste, door de brand toch wat beschadigde stal (met asbest dak) wordt eveneens afgebroken en er komt een nieuwe stal voor 2.880 dieren met het één ster Beter Leven concept.
Met het oog op de brandveiligheid komen er twee stallen van 15 meter breed en 101 meter lang, die 5 meter uit elkaar staan. Elke stal heeft in het midden een luchtwasser met aan weerszijden een brandmuur. Rudi: “Zo maken we vier compartimenten. Mocht er wat gebeuren, dan zijn we niet alles kwijt. Op deze manier bouwen, met 5 meter tussenruimte, is niet goedkoop en het was nog een puzzel om binnen het bouwblok te blijven. Wat dat betreft maakt de wet separaat bouwen lastig.”
In de lange, diepe hokken komt stro en onder de roosters een mestschuif. De stallen worden zó gemaakt dat er een uitloop kan komen. “We willen flexibel zijn. Als we in de toekomst biologisch willen worden, dan kan dat ook.”
Verder komt er zo veel mogelijk beton, niet of nauwelijks meer kunststof. Er komen ramen voor daglicht, zodat de lampen minder vaak nodig zijn. Een lamp blijft immers een risico. De lampen worden centraal in één keer geregeld, zodat er nooit een lamp per ongeluk aanblijft. Er komt overal ledverlichting, vrij hangend van het plafond. Ook komen er zo min mogelijk wandcontactdozen. De elektra komt zoveel mogelijk in de technische ruimte met een brandmuur eromheen.
“We hebben denk ik van alle kanten wel geprobeerd om het qua brandveiligheid zo veilig mogelijk te maken. Het is tenslotte ook je eigen werkplek”, vertelt Hetty. “We moeten aan de burgers openheid geven, ons verhaal vertellen. Daarom maken we in de nieuwe stal ook een zichtruimte. We willen graag laten zien wat we doen en hoe we het doen.”
Tips van Hetty en Rudi
Een stalbrand overkomt je. Je kunt nog zo goed voorbereid zijn, in paniek handel je anders, is de ervaring van de familie Krüs. Toch hebben ze een aantal tips.
- Zorg dat je direct vertrouwde mensen om je heen hebt die je bijstaan en aan wie je (regel)zaken kunt overlaten.
- Kijk je verzekeringen goed na, hoe ben je verzekerd, wat wel, wat niet.
- Bedrijfsstagnatieverzekering voor één jaar is te kort. Voor een zeugenhouderij helemaal.
- Verzeker ook de putten mee.
- Zorg voor een goed gelabelde meterkast voor de brandweer.
- Zorg dat iedereen op het bedrijf weet hoe per stal de stroom eraf gehaald kan worden en waar de gaskraan zit.
- Nodig het plaatselijke brandweerkorps uit voor een oefening. Toevallig is enkele jaren geleden op verzoek van de brandweer een oefening op het bedrijf van Krüs geweest, wat erg leerzaam is geweest.
- Mijd vooral de sociale media.
Kille cijfers
In de periode 2014-2017 kwam in Nederland gemiddeld 30 keer per jaar een stalbrand voor. Problemen met elektriciteit en kortsluiting zijn de belangrijkste oorzaken van stalbrand. Denk aan verouderde systemen, beschadigde bedrading, knaagdiervraat, slecht onderhouden armaturen en stof. De periodieke elektrakeuring, die verplicht onderdeel wordt van de IKB-keurmerken voor pluimvee, varkens en vleeskalveren, kan veel schade voorkomen.
Ook menselijk handelen (bijvoorbeeld lassen of dakdekken) vormden oorzaken, net als zelfontbranding van machines, broei van hooi, stro of mest en blikseminslag. In 2014 is het Bouwbesluit aangepast; er worden nu specifieke eisen gesteld aan de brandveiligheid van veestallen. Tussen iedere (niet alleen de grote) technische ruimte en de stal moet een 60-minuten brandwerende scheiding zijn. De constructieonderdelen en de binnenbekleding van de stal moet tenminste van brandklasse B zijn.
Preventieve maatregelen zijn bijvoorbeeld oververhittingsbeveiliging elektromotoren, luchtafzuiging mestputten, aparte stalling voor werktuigen en bliksemafleiders. Bij schadebeperkende maatregelen kun je denken aan brand- en rookdetectie in de technische ruimte, compartimentering van de technische ruimte, bluswatervoorziening, objecteninformatiekaart voor de brandweer en een sprinklerinstallatie.