Hoe werkt het botmetabolisme en hoe kun je dit vervolgens monitoren en beïnvloeden? Bot heeft de functie om lichaamsstructuren te ondersteunen, organen te beschermen en om samen met spieren beweging mogelijk te maken. Daarnaast zijn botten betrokken bij de vorming van nieuwe witte en rode bloedcellen, die in het beenmerg worden gemaakt. Ook speelt het bot een rol als plaats voor mineraalopslag en is het betrokken bij het calcium metabolisme. Bot moet zodoende sterk zijn, beweeglijk, mee kunnen groeien met de leeftijd en lang meegaan. Om het bot heen bevinden zich dan ook bloedvaten, aangezien het bot moet groeien.
Botopbouw
Bot bestaat onder andere uit collageen en calciumfosfaat. Waarbij het botcollageen de bewapening verzorgt en sporenelementen als mangaan, koper en zink een rol spelen bij de vorming van dit collageen (zijn suikerpolymeren). Om het bot te vormen hebben we vervolgens cellen nodig om bot te maken, ook wel de zogenoemde osteoblasten. Om bot te herstellen is er een combinatie nodig van osteoblasten (botopbouw) en osteoclasten (botafbraak). Osteoclast produceert zuur en maakt zo bot kapot, waarbij collageen (CTx) vrijkomt. Osteocalcine (OC) is een eiwit dat door osteoblasten wordt uitgescheiden en is betrokken bij botopbouw. Dit zijn dan beide ook twee parameters die via bloed geanalyseerd kunnen worden om de status qua botmetabolisme te monitoren in levende dieren. Door veel betrouwbare analyses zal er meer inzicht per diercategorie ontstaan, waardoor er specifieker gestuurd kan gaan worden om op dit metabolisme in te spelen. Interpreteren van deze resultaten moet zorgvuldig gebeuren, aangezien een hoger osteocalcine in bloed ook juist een reactie kan zijn op veel botafbraak.
Calcium
Via de bijschildklier worden calciumtekorten gesignaleerd in het bloed en bij te weinig vrij calcium gaan de osteoclasten harder werken. Hierdoor wordt er meer calcium uit het bot gemobiliseerd. Bij varkens duurt het maximaal 2 à 3 dagen voordat het calciumtekort door het systeem gesignaleerd wordt. Vitamine D is als vet oplosbaar vitamine essentieel in dit proces, aangezien het onder meer de opname van calcium uit de darm regelt. Als de calciumconcentratie in het bloed te hoog is, kan het juist in bot vastgelegd worden. Calcitonine remt de afbraak van botweefsel. De productie van dit hormoon wordt bevorderd door hoge calciumconcentraties in het bloed. Door de afscheiding vermindert het de calciumionen in het bloed en verlaagt daarmee dus de calciumspiegel in het bloed. Calcitonine remt daarnaast ook de lactatie, doordat het calcitionine onder andere de Ca2+ absorptie remt.
Vitamine D
Vitamine D speelt een cruciale rol in het botmetabolisme, waarbij varkens zijn aangewezen op het aanbod via het voer. Vitamine D kan door het dier worden aangemaakt in de huid onder invloed van UV-stralen in zonlicht, maar gezien de huidige huisvesting komen dieren niet in contact met zonlicht. Het wettelijk maximum voor vitamine D van 2000 IE (internationale eenheden) stemt echter wel uit die tijd, waardoor er met name bij productiedieren gevreesd kan worden voor tekorten. Vitamine D moet in het lichaam eerst omgezet worden wil het actief worden. Zo wordt in de lever 25-OH-vitamine D gevormd en in de nier vervolgens 1,25-di-OH-vitamine D. Sinds een aantal jaar is 25-OH vitamine D echter ook geregistreerd als diervoeradditief (onder de naam ‘vitamine Hy-D’), waardoor we deze beter opneembare vorm direct via het voer kunnen laten opnemen en er via de lever geen omzetting meer vereist is. Het risico op tekorten kan daarmee verminderd worden.
Goede lever- en nierwerking
Goede lever- en nierwerking is van belang voor een goed botmetabolisme. Aanleveren van voldoende nutriënten (waaronder met name vet) zorgt voor meer hormonale productie. Hierdoor wordt de osteoblast gestimuleerd en de osteoclast juist geremd, waardoor botmassa gevormd wordt. Bij voldoende aanbod qua nutriënten wordt extra vet gemaakt en dus ook botmassa. Gezien de evolutie is de extra botmassa dan ook nodig, omdat het dier zwaarder wordt. Botmetabolisme is ook afhankelijk van de doorbloeding van bloedvaten. Via voeding kan een hoger magnesium zorgen voor een betere doorbloeding. Bij een verkeerde stand van het beenwerk zullen de spieren dit moeten opvangen en is het van belang spieraandoeningen te voorkomen. Nutriënten als een vitamine E en selenium spelen hierin ook een rol. Zij zijn van belang bij de afvoer van afvalstoffen uit de spieren, zoals melkzuur.
Heeft u vragen over dit artikel? Neem dan contact op met één van onze varkensspecialisten.