In de varkenshouderij staat het voeren van vochtrijke bijproducten altijd in de belangstelling. De Nederlandse varkenshouderij voert in totaal ongeveer 3 miljoen ton aan vochtrijke bijproducten in het rantsoen. De belangrijkste bijproducten zijn tarwezetmelen, aardappelstoomschillen, weiproducten en tarwegistconcentraten. Naast de vochtrijke bijproducten zijn ook droge bijproducten als CCM en frites populair. Ook vinden enkelvoudige grondstoffen als tarwe, gerst en sojaschroot de weg naar de varkensbedrijven met een brijvoerinstallatie.
Meerdere factoren bepalend
Was het vroeger bijna vanzelfsprekend dat een grotere varkenshouder bij nieuwbouw een brijvoerinstallatie aanlegde, tegenwoordig wordt die keuze veel bewuster gemaakt. Voor het overgrote deel van de varkenshouders die de keuze maken voor brijvoer zijn de voerkosten de drijfveer. Over het omslagpunt in de bedrijfsgrootte, voor brijvoer ten opzichte van droogvoer, lopen de meningen uiteen. De beschikbaarheid en de omloopsnelheid van de bijproducten is hierbij van belang. Vuistregel is dat bij een bedrijfsgrootte van meer dan 3.000 vleesvarkens de meerkosten van een brijvoerinstallatie goed kunnen worden terugverdiend met lagere voerkosten. Maar er spelen andere factoren mee in de beslissing tussen een droogvoerinstallatie versus brijvoer die zwaarder kunnen wegen dan het aantal dieren op de locatie. Een belangrijke factor is de ondernemer zelf en daarnaast de bedrijfssituatie met overige factoren, zoals stal op afstand, mestafzetkosten en beschikbare arbeid.
Voor welke dieren brijvoer?
Varkenshouders die gaan investeren in een brijvoerinstallatie moeten een aantal keuzes maken. Dat begint met de keuze voor welke diercategorieën bijproducten gevoerd gaan worden. Voor vleesvarkens is de keuze gemakkelijker dan voor zeugen. Op een zeugenbedrijf is de keuze voor bijproducten niet vanzelfsprekend. Dat komt door een relatief lage voersnelheid van de bijproducten en de gevolgen van risico’s op wisselingen in het rantsoen. Op hoogproductieve zeugenbedrijven wordt topsport bedreven en moet het voer van onberispelijk kwaliteit zijn. De beschikbaarheid van geschikte bijproducten voor zeugen is beperkt, zeker voor kleinere zeugenbedrijven.
Op bedrijven met zeugen en vleesvarkens is het een reële optie om de vleesvarkens en de biggen vanaf een aantal dagen na het spenen brij te voeren. De voersnelheid van de bijproducten worden gegarandeerd door de vleesvarkens en de biggen kunnen profiteren van de natte en zure bijproducten die goed zijn voor de darmgezondheid.
Voerkosten voordeel vleesvarkens
Voor het overgrote deel van de vleesvarkenshouders is het voeren van bijproducten de drijfveer. Uit de cijfers van Agrovision van de laatste drie jaar blijkt dat de voerkosten op brijvoerbedrijven lager liggen dan op droogvoerbedrijven. Brijvoerbedrijven hebben gemiddeld 3,8 cent lagere voerkosten per kilogram groei ten opzichte van droogvoerbedrijven. De voerkosten per kg groei moeten bij brijvoer ook minimaal 3 cent lager liggen om de extra kosten voor investering, arbeid en mestafzet te compenseren.
Voordelen die nu nog weinig opbrengen, maar de komende jaren belangrijker worden, zijn het hoge aandeel circulaire grondstoffen en de lage carbonfoodprint. Met name natte bijproducten scoren op deze elementen erg goed. De carbonfoodprint van een varken op een brijbedrijf kan hierdoor tot wel 20% lager liggen. Als de markt hiervoor gaat betalen, kan dit een extra voordeel opleveren.
Een brijvoerinstallatie is complexer en uitgebreider dan een droogvoerinstallatie. De kans dat er iets fout gaat, is dus wat groter. Door goed onderhoud en correct dagelijks gebruik van de installatie is de kans op mankementen aanzienlijk te verkleinen. Met een brijvoerinstallatie moet je zelf monteur zijn.
Een ondernemer die met brijvoer werkt, moet niet alleen verstand hebben van techniek. Ook is er een zekere handelsmentaliteit nodig en je moet tegen het risico van aanbodschommeling van bijproducten kunnen. Daarnaast bepaalt beschikbaarheid van arbeid en de mate van hygiëne op het bedrijf mede het succes van het werken met bijproducten.
Advies & informatie
Wilt u meer informatie of een advies over de inzet van bijproducten? Neem dan contact op met één van onze varkensspecialisten. Zij helpen u graag!
Contact team varkens >
Dynamo voeren voor rantsoenen
Het samenstellen van een rantsoen vraagt kennis van zowel natte als droge voeders. Niet enkel de behoefte van het dier is belangrijk, ook hoe verschillende producten op elkaar reageren in de voerinstallatie en de smakelijkheid van het geheel. Een brijvoer rantsoen wordt altijd aangevuld met een Dynamo kernvoer om de “missende” elementen aan te vullen, zoals premixen, aminozuren, maar ook de juiste vezels. Dynamo kernvoeders worden op maat gemaakt passend bij de situatie op uw bedrijf.
Onderdeel van Dynamo voeren zijn de brij- en kernvoerspecialisten die zowel kennis uit de stal als nutritionele kennis combineren. De brij- en kernvoerspecialisten hebben korte lijnen met het team ABZ Grondstoffen om de marktinformatie over enkelvoudige grondstoffen altijd actueel te houden.
Al deze elementen maken het samenstellen van rantsoenen een dynamisch geheel waarbij Dynamo voeren de totaal aanpak verzorgt.