In gesprek met onderzoeker Liesbeth Bolhuis
Met de uitgekiende smaakstoffen in ABZ Smaakmaker kunnen we de geur van de zeug beïnvloeden. Dit zorgt voor directe herkenning en een vertrouwd gevoel bij de biggen. Hiermee loodsen we ze makkelijker door het speenproces heen. Om de juiste geurstoffen en toepassing te vinden, vroegen we advies aan Liesbeth Bolhuis, gedragsonderzoeker aan de Wageningen Universiteit.
Waarom is het zo belangrijk om biggen voor te bereiden op spenen?
‘De eerste levensweken zijn heel belangrijk in het leven van een varken. In die fase moeten ze leren vreten, de omgeving ontdekken en sociale vaardigheden aanleren, terwijl hun maagdarmkanaal, hersenen en afweersysteem nog volop in ontwikkeling zijn. Hier leren ze goed gedrag aan, zoals bijvoorbeeld kauwen op hokverrijking en niet op toomgenootjes. Als dit allemaal goed verloopt, zijn biggen veel beter opgewassen tegen het spenen, want ook al heb je alles onder controle, spenen blijft stressvol voor biggen.’
Wat kan de zeugenhouder doen?
‘Om deze ontwikkelingen in goede banen te leiden, heb ik drie tips voor zeugenhouders:
- Leer biggen vreten door ze vanaf dag 2 al vast voer aan te bieden, het liefst in een speelvoerbak’, waaraan van alles te ontdekken valt. Ook al zie je niks aan de biggen en vreten ze nauwelijks, het verbetert zeker hun ontwikkeling en dat betaalt zich na het spenen uit.
- Bied voldoende verrijkingsmateriaal aan. Een kraamstal is vaak erg kaal en biggen zijn van nature heel nieuwsgierig. Als er niets te ontdekken valt, richten ze zich op de staarten en oren van toomgenoten en hun moeder. Bijten wordt vaak al in de kaamstal aangeleerd, ook al is de schade dan vaak nog niet te zien.
- Stimuleer sociaal gedrag. Laat biggen lekker spelen door (als dat mogelijk is) extra ruimte te creëren. Mits de bedrijfsomstandigheden – zoals gezondheid – hiervoor geschikt zijn, is het te overwegen om vanaf 1 á 2 weken gezonde tomen alvast te mengen, zeker als er na het spenen grotere groepen gevormd worden. Biggen kunnen dan rondjes rennen, sociale vaardigheden opdoen, stoeien en elkaar leren kennen, wat weer minder kans op agressief gedrag geeft na het spenen.’
Op welke manier kunnen we de zeug daarbij betrekken?
‘Biggen zijn erg op geur en smaak gericht en vinden het belangrijk dat ze hetzelfde voer krijgen als hun moeder, zo zagen we in onderzoek. Het liefst ook op dezelfde plek als dat kan. Wat de moeder vreet is veilig. Door met smaakstoffen te werken, kunnen we dit natuurlijke proces versterken. Zo kunnen we de omgeving na het spenen zo vertrouwd mogelijk maken. We hebben gezien dat dat niet alleen positief is voor de acceptatie van voer, dus de voeropname, maar ook voor het stressniveau van biggen.’
Hoe werkt dat precies?
‘Door de zeug aan het einde van de dracht smaakstoffen in het voer te geven, krijgen de biggen in de baarmoeder deze geuren al mee. En later via de melk. Ze associëren deze geuren met de warmte en veiligheid van hun moeder. Door diezelfde geurstoffen rondom spenen in het voer terug te laten komen, geeft dit een vertrouwd gevoel en zien we dat biggen beter door het speenproces komen. Als je het goed wilt doen, moet je enkele dagen vóór het werpen al beginnen en niet pas tijdens de lactatie, want de effecten van blootstelling in de baarmoeder zijn het grootst.’
Maakt het nog uit welke smaakstof wordt gebruikt?
‘Ja, ten eerste moet de geurstof klein genoeg zijn om via de placenta in het vruchtwater terecht te kunnen komen. Daarnaast is het een voordeel als zowel de zeug als de biggen het lekker vinden. En hoewel varkens ook van zoet houden, kun je er niet vanuit gaan dat ze hetzelfde lekker vinden als mensen. Ook de concentratie maakt uit. Wijzelf vinden onverdunde ranja ook niet lekker.’
Welke effecten kan een zeugenhouder verwachten?
‘We hebben in Wageningen verschillende proeven gedaan met speciale smaakstoffen in zeugen- en biggenvoer. Over het algemeen zagen we na het spenen een hogere voeropname en groei, minder diarree en minder stresshormonen in het speeksel, minder beschadigend en meer spelgedrag. Hoewel dit niet dé oplossing voor het staartbijtprobleem is, kan het onder suboptimale omstandigheden net genoeg zijn om een uitbraak te voorkomen. Alle kleine beetjes helpen; zeker als we straks met lange staarten te maken hebben.’
Hoe kijkt u tegen de ontwikkeling van ABZ Smaakmaker aan?
‘Ik vind dit een leuke ontwikkeling; de vertaling van wetenschap naar de praktijk. Ik hoorde al dat zeugen de ABZ Smaakmaker ook lekker vinden en dat het de voeropname stimuleert, dat is een bijkomend voordeel boven op de geurherkenning door de biggen.’
Heeft u tot slot nog een goede tip voor zeugenhouders om makkelijker te spenen?
‘Vroeger liep de boer met een voerschep langs de kraamhokken; iets positiefs voor de dieren. Nu zeugen automatisch gevoerd worden, associëren ze de zeugenhouder en medewerkers soms onbedoeld met negatieve dingen als vaccineren, couperen en dergelijke. Ik denk dat het goed werkt om de biggen tijdens routinematige controles (liefst 2x per dag) iets aan te bieden zoals als een handje voer of stro op de vloer, voldoende voor alle biggen. Dat heeft een aantal voordelen: ze krijgen een positieve associatie met mensen wat stress verlaagt, ook bij hanteren. Daarbij komen ze dan allemaal in de benen, wat controle makkelijker maakt. Zorg er daarnaast voor dat biggen altijd verrijkingsmateriaal hebben waaraan ze tegelijkertijd kunnen bijten.’
Meer weten over de ABZ Smaakmaker?
Lees dan het artikel “Zeug leert biggen vreten met ABZ Smaakmaker” of neemt contact op met één van onze varkensspecialisten. Zij helpen u graag!
Contact team varkens >