De winterperiode is voor schapen een periode van rust. De meeste ooien zijn onder de ram of onder de ram geweest. Herfstgras past goed bij de voedingsbehoefte van het dier. Sterke schommelingen in energie- en eiwitaanbod zijn niet gewenst. Bij voldoende grasaanbod zal de ooi zijn voeropname aanpassen aan de behoefte. Doordat herfstgras veel eiwit bevat is dit ook meer dan voldoende om aan de behoefte te voldoen.
Let op verwerpers
Deze periode is het van belang om naast controle op dracht alert te zijn op verwerpers. Een enkele verwerping (tot 2% van koppel of max 2 dieren) is niet verontrustend. Zijn het er meer dan heeft dit vaak een oorzaak die nader onderzocht dient te worden. Er zijn infectieuze oorzaken (Chlamydia, Campilobacter, Q-koorts, Listeria, Toxoplasma), maar ook niet infectieuze oorzaken zoals voeding of stress.
Wanneer voeding de oorzaak is, is dit vaak ook te zien in het slecht drachtig worden van de dieren. Vaak is dit dan gerelateerd aan de conditie van het dier wat de oorzaak heeft in de voeding in de nazomer of door ernstige besmetting met leverbot of rode lebmaagworm. Belangrijk is ook dat schapen schoon van wormen de winterweide in gaan. Behandel hiervoor de dieren met het juiste middel op het eigen bedrijf. Dit is ook van belang voor de jonge ooien van dit jaar. Een beperkte mineralenvoorziening (maar ook overmaat) kan ook tot verwerpers leiden. Wanneer mineralen de oorzaak zijn, dan zijn er vaak meerdere sluimerende problemen. Bloedonderzoek op vitaminen en sporen kan hierover uitsluitsel geven.
Bij verdenking van infectieuze oorzaak is het van belang om verwerpers direct uit de koppel te halen, inclusief de verworpen vrucht en nageboorte. Samen met de dierenarts en GD kan aan de hand van de verworpen vrucht of nageboorte de oorzaak vastgesteld worden.
Naar het einde van de dracht is extra bijvoeding van de ooien gewenst.
Advies & informatie schapenvoeding
Wilt u meer informatie? Neem gerust contact op met één van schapenspecialisten. Wij helpen u graag!
Contact opnemen >