Het is enorm belangrijk om de kwaliteit van het eiwit in het gras zo goed mogelijk te behouden tijdens de conservering. Denk daarom nu alvast na over het gebruik van een inkuilmiddel bij het oogsten van de 1e snede. Waarom zou je wel of geen inkuilmiddel gebruiken?
Zo weinig mogelijk boterzuur
In het afgelopen jaar is de voorjaarskuil gemiddeld erg nat ingekuild. Juist in de natte silages zagen we ook her en der een hoger boterzuurgehalte in de kuil. Melkzuurbacteriën toevoegen tijdens het inkuilen versnelt de daling van de pH. Dit verkleint de kans op de vorming van boterzuur tijdens een te traag conserveringsproces.
De onderstaande tabel toont het effect van Pioneer 1188 op de ontwikkeling van boterzuur in een kuil met een hogere ruw as.
Controle onbehandeld | Behandeld met Pioneer Silage Inoculant | |
Aantal | 10 | 20 |
DS % | 32,1 | 32,4 |
pH-waarde | 4,9 | 4,6 |
Boterzuur % | 4,4 | 2,3 |
Vorming van extra melkzuur onderdrukt boterzuur
Late drijfmestgift geeft boterzuur extra kans
Door de vele regenval in februari is niet op alle plaatsen op tijd drijfmest uitgereden. De milde winter en de daaropvolgende warme lentemaanden maart en april hebben de grasontwikkeling dit jaar versnelt. Op sommige plekken is drijfmest in (te) lang gras gereden, wat betekent dat in veel gevallen wat meer verontreiniging in de eerste snede zal zitten. Met deze verontreiniging komen boterzuursporen en clostridiën mee de kuil in.
Minder eiwitafbraak
Stel in een graskuil is het totaal ruw eiwitgehalte geanalyseerd op 210 gram per kg droge stof. Bij 16% NH3 is het netto ruw eiwitgehalte 176 gram per kg droge stof. Bij bijvoorbeeld 8% NH3 was van dezelfde graskuil het netto ruw eiwitgehalte 193 gram per kg droge stof geweest. Dit is bij een opbrengst van 3,5 ton droge stof per ha 60 kg ruw eiwit! Een snelle conservering helpt om de afbraak van eiwit te beperken en daardoor later de voerkosten te beperken.
Droge stof gehalte is bepalend
Het advies van ABZ Diervoeding is om bij alle snedes met < 40% droge stof een inkuilmiddel te gebruiken. Bij een eerste snede is het Pioneer 1188 het meest effectief. Vaak zijn in het vroege voorjaar suikers genoeg aanwezig die helpen om de gunstige melkzuurbacteriën die je toevoegt te vermenigvuldigen.
Een snelle 1e snede die bijvoorbeeld als 1e laag in een lasagnekuil komt, mag best boven de 40% droge stof ingekuild worden. Wat droger geeft een tragere vertering van de snelle 1e snede terwijl van broei geen sprake kan zijn. Er kan dan ingekuild worden zonder inkuilmiddel.
Andere maatregelen
Belangrijkste oorzaak van boterzuurvorming is naast de verontreiniging met mest een hoge ruw as gehalte in de kuil, ofwel een hoog aandeel grond in de kuil.Hygiënisch werken tijdens de oogst is dan ook belangrijk bij het voorkomen van boterzuur in de kuil.
Belangrijke maatregelen zijn:
- Bestrijding van mollen
- Oogstmachines vlak afstellen; op de verharding
- Niet te kort maaien (> 6 cm)
- Schoon werken in en op de kuil
Dosering
Onderstaande tabel gaat uit van 1 zak of fles per 45 ton product.
30% droge stof | 40% droge stof | 50% droge stof | |
3 ton droge stof/ hectare | 10 ton product/ hectare 4,5 ha per eenheid |
7,5 ton product/ hectare 6 ha per eenheid |
6 ton product/ hectare 7,5 ha per eenheid |
3,5 ton droge stof/ hectare | 11,7 ton product/ hectare 3,8 ha per eenheid |
8,8 ton product/ hectare 5,1 ha per eenheid |
7 ton product/ hectare 6,4 ha per eenheid |
4 ton droge stof/ hectare | 13,3 ton product/ hectare 3,4 ha per eenheid |
10 ton product/ hectare 4,5 ha per eenheid |
8 ton product/ hectare 6 ha per eenheid |
Heeft u vragen?
Neem gerust contact op met één van onze rundveespecialisten. Zij helpen u graag!
Contact