In Zeewolde heeft familie Van der Knaap een biologische melkveehouderij op zeer vruchtbare grond. Een bijzonder bedrijf met 180 melkkoeien. Dankzij onder meer vijf melkrobots, permanente monitoring op herkauwactiviteit en tochtigheid en een strak management, wordt er meer dan twee miljoen kilogram melk per jaar geleverd.
Arno van der Knaap (49) runt het bedrijf samen met zijn broer Pieter (38). Ook hun vader Klaas (79) doet nog dagelijks wat klusjes. Verder hebben ze medewerker Remco voor 20 uur per week. Rust in de stal als de koeien er zijn, dat is het streven van Arno. Maar nog mooier vindt hij het als de stal leeg is, want dan lopen de koeien buiten. “Dat is het mooiste dat er is. En gelukkig is dan ook de boer meer buiten!” In de wei loopt van eind maart tot half november een bonte kudde koeien, ontstaan uit een driewegkruising van HF, Montbéliarde en VikingRed. Naast de 180 biologische melkkoeien heeft Arno 100 stuks biologisch jongvee. De opfok gaat met eigen koemelk, omdat biologische kunstmelk erg duur is. Arno: “Het eerste jaar krijgen de kalveren kalverhooi, brok en soja, geen kuilgras. Vanaf drie á vier maanden, zodra het kan, krijgen ze weidegang.”
Geschiedenis
In 1977 vestigde vader Klaas zich, samen met zijn broer, vanuit Vlaardingen als pionier in de Flevopolder. Na een paar jaar gingen ze uit elkaar. Klaas bleef in de polder, zijn broer vertrok naar Drenthe. Arno kwam als 20-jarige in het bedrijf. In 2004 is een nieuwe stal gebouwd met meer ruimte voor vee en machines en een nieuwe draaimelkstal voor meer efficiëntie. De ruime, lichte stal heeft een geïsoleerd dak. Talrijke ventilatoren zorgen voor een goed stalklimaat. Op het dak van de stal zijn 800 zonnepanelen geplaatst. De verkoop van stroom vormt een aardige neventak. In 2016 zijn ze gaan omschakelen naar biologisch en in 2018 leverden ze de eerste biologische melk. Vanwaar deze stap? “In 2016 werd ik helemaal gek van de derogatie en afzetkosten van de mest”, verklaart Arno. “En ik wilde de hoogste melkprijs. In die tijd was dat voor biologische melk. Met een biologische melkveehouderij is de afzet van mest veel gemakkelijker. We werken nauw samen met een biologische akkerbouwer hier in de polder, die onze mest krijgt. Op beide bedrijven verbouwen we diverse gewassen. We hebben ook daar veel gras met klaver en luzerne en hier verbouwen we samen de aardappelen, uien, bloemkool en broccoli.” Arno heeft 100 hectare biologisch grasland in gebruik, waaronder natuurgras en 10 hectare GPS. Daarnaast kopen ze 15 à 20 hectare mais aan. “We zaaien al het grasland in met vlinderbloemigen. Die zorgen voor stikstofbinding in de grond. Wij mogen immers geen kunstmest gebruiken.”
Goed ruwvoer
Dankzij wisselbouw met akkerbouw lukt het heel goed om uitstekend ruwvoer te krijgen. Smakelijk, fris, hoogwaardig, eiwitrijk, energierijk en vol vlinderbloemigen zoals klaver en luzerne. “De clou is om zoveel mogelijk eiwit en energie in je eigen ruwvoer te krijgen, zodat je minder met duur krachtvoer hoeft te corrigeren. We hebben hier in de polder zeer vruchtbare kleigrond. We halen van een hectare veel tonnen droge stof met een hoge VEM-opbrengst. De koeien nemen meer dan zestien kilogram droge stof op uit het ruwvoer. Voor kwalitatief hoogwaardig ruwvoer plannen we de ruwvoeroogst heel strak met de loonwerker. Daarnaast maken we lasagnekuilen voor stabiel voer gedurende een groot deel van de winter. Zo hoeft Berend Logtenberg, onze rundveespecialist van ABZ Diervoeding, enkel wat nuances aan te brengen in het rantsoen naar aanleiding van tankmelkuitslagen. We sturen sterk op het ureumgehalte in de tank. We streven jaarrond naar een ureumgetal onder de 20.” Al sinds jaren, al voor de overstap naar biologisch, voeren ze van ABZ Diervoeding. “Bij de overstap toentertijd naar biologisch heeft onze toenmalige rundveespecialist Erwin van de Beek ons ontzettend goede begeleiding gegeven. En ook nu nog wordt er heel goed samengewerkt om hier het beste resultaat neer te zetten. Onze loonwerker, onze dierenarts en onze rundveeadviseur Berend Logtenberg leveren ieder hun belangrijke bijdrage. ABZ Diervoeding levert vanuit hun biologische locatie in Meppel BLG Profijtbrok en een R-brok op maat voor in de melkrobot en krachtvoerboxen. We sturen samen met Berend in het basisrantsoen met Bio Sojaschilfers en een R-meel op maat. Momenteel bestaat dat uit Bio Gerst en Bio Rogge. Het huidige ureumgetal is elf, terwijl ze net naar buiten zijn gegaan.”
“Als je biologisch boven de 10.000kg melk per koe melkt, ben je met topsport bezig. We behandelen onze dieren daarom als topsporters.“
Toekomstvisie
Uitbreiding ziet Arno niet zitten. Wel optimalisatie, bijvoorbeeld door met fokkerij de gezondheid te verbeteren. Hij richt zich sterk op efficiëntie, vooral in de manier van werken als team, maar ook door aanschaf van melkrobots. “In 2022 hebben we vijf melkrobots geplaatst. Dat konden er ook vier zijn, maar we willen heel graag heel lang de koeien weiden. ’s Ochtends gaan ze zo snel mogelijk door de robot en de wei in. ’s Middags gaan om 14.00 uur de deuren van de stal weer open en kunnen ze, als ze willen, opnieuw naar de robot en weer naar buiten. Hoogproductieve dieren kunnen op die manier een derde of vierde keer gemolken worden. Het is een veredelde vorm van batch milking. We hebben veel overcapaciteit, maar we zijn er heel blij mee. Die vijfde robot creëert rust, wat ook de basis is van ons concept: rust in de stal.”
Diergezondheid
“Als je biologisch boven de 10.000 kg melk per koe melkt, ben je met topsport bezig. We behandelen onze dieren daarom als topsporters. Ze hebben alle ruimte, liggen op fris strooisel van een vlas-kalkmengsel. De klauwbekapper komt elke maand langs en dan pakken we de dieren die tussen de 90 en 120 dagen in lactatie zijn, plus de koeien die die maand drooggezet worden. Een maand later pakken we de volgende groep. Zo werken we preventief en lopen we nooit achter de feiten aan.” Tegelijk met de robots is een herkauwsysteem aangeschaft. De koeien worden via een halsband permanent gemonitord op herkauwactiviteit en tochtigheid. “Daar krijgen we veel data uit, die ontzettend goed de gezondheid weergeven, zowel van het koppel als van het individuele dier. Ik vind dat bijna een verplichting wanneer je met robots werkt, want je ziet de dieren iets minder vaak. Als een dier minder beweegt, ziet dat apparaat dat nét wat eerder dan ik.”