Vanwege de krappere bemestingsnormen is een geslaagde bemesting van steeds groter belang. De ruimte om te kunnen bemesten is beperkt. Een extra reden om aan de slag te gaan met de volgende aandachtspunten:
Verzuring
Bij een koe met verzuring gaan bij een melkveehouder alle alarmbellen rinkelen. Maar hoe is het met uw percelen? Neem actie bij een te lage pH van een perceel. pH is immers de basis van de bemesting. De ontwikkeling van het pH-niveau van de graslanden in Nederland laat in de afgelopen tien jaar een sterk negatieve trend zien. Het aantal percelen met een te lage pH is gestegen van 18 procent in 2003 naar 33 procent in 2013. In het noorden van Nederland ligt het aantal percelen met een te lage pH nu zelfs op 45 procent! Een te lage pH heeft vooral gevolgen voor de benutting van de fosfaat voor groei en ontwikkeling van de plant. In het vroege voorjaar komt bij een te lage beschikbaarheid van fosfaat de wortelgroei veel trager op gang. Bij een hogere pH neemt de activiteit van het bodemleven toe. Dit zorgt ook voor extra beschikbaar fosfaat door meer mineralisatie. Op gronden met een hoog ijzergehalte is een goede pH van belang omdat bij een hogere pH er minder ijzer in staat is om fosfaat te binden. De ideale pH ligt tussen de 5,5 en 6,0 afhankelijk van de grondsoort op het perceel. Kijk hiervoor ook naar de uitslag van uw grondonderzoek.
Analyse van de mest
Om de bemestingsruimte per perceel zo goed mogelijk in te vullen is het noodzakelijk te weten wat de bemestende waarde van de eigen rundveemest is. Op veel bedrijven zijn de laatste jaren grote veranderingen geweest die ook invloed hebben op de samenstelling van de mest. Denk aan het mest scheiden en gebruik van dikke fractie als box strooisel. Of bijvoorbeeld het voeren van P-arm voer om daarmee een groter BEX-voordeel te verkrijgen. Een andere verandering kan nieuwbouw zijn waarbij juist veel meer of veel minder spoelwater wordt toegevoegd aan de mestopslag en daarmee de mest wordt verdund. Het voeren van bijvoorbeeld veel (meer) snijmaïs in het afgelopen seizoen heeft direct effect op het kaligehalte in de drijfmest. Met het nemen van een mestmonster tijdens of vlak na het mixen van de mest krijgt u betrouwbare informatie over de te gebruiken dierlijke mest. Het netto-effect van het management op uw bedrijf op de samenstelling van de mest wordt zichtbaar.
Kali en zwavel
Bij snijmaïs is voor het behalen van een goede droge stof opbrengst al snel de kali een beperkende factor. Bij een kaligehalte van 6,2 kilogram per ton is 46 ton drijfmest per ha nodig om in de behoefte van de snijmaïs te voorzien. Bij een lager kaligehalte (snijmaïsrijke rantsoenen) is meer nodig. Reken voor een hoge droge stof opbrengst met een kali-behoefte van 300 kilogram per hectare. Er wordt veel geschreven en gezegd over het belang van zwavel voor een goede grasopbrengst. De beste informatie hierover heeft u echter zelf. Op de analyse van uw graskuilen van vorig jaar kunt u zien of zwavelbemesting nodig is (geweest). Een vuistregel is dat het zwavelgetal van uw graskuil moet liggen rond het totaal ruw
eiwitgehalte gedeeld door 75.
Tips:
- Kies bij grondonderzoek voor derogatie voor volledig onderzoek in plaats van alleen de NLV en het P-Al en/of Pw getal.
- Kies bij bekalking in het voorjaar voor Dolokal, bij eventuele graslandvernieuwing kunt u natte kalk zoals schuimaarde gebruiken.
- Bespreek bodem-, gras- en mestanalyses met uw rundveespecialist van ABZ Diervoeding.