Als een koe mastitis heeft, daalt de melkproductie en verandert de melksamenstelling. Dit heeft ook invloed op het lactosegehalte van de melk. Bij mastitis treedt een daling op van het lactosegehalte in de melk. Een paar wetenswaardigheden die u helpen bij een goede uitleg van de MPR-uitslag van uw bedrijf en de individuele koe. Waarom heeft een koe met een hoog celgetal een laag lactosegehalte?
Osmotische waarde
Door een ontsteking in het uier worden melkkliercellen beschadigd. Door deze beschadigingen lekken er meer ionen (Na, K en Cl) vanuit het bloed naar de melk. Een koe wil altijd de osmotische waarde van de melk gelijk houden. Bij het lekken van meer mineralen naar de melk zal daarom het lactosegehalte in de melk dalen.
Verbruik glucose
Zuivelfabrieken leggen de lat voor het celgetal in de melk steeds hoger. Momenteel wordt 200.000 cellen/ml gezien als grenswaarde gezien voor het hebben van mastitis. Melk bevat altijd witte bloedcellen en afgestorven melkkliercellen. Bij een infectie vermenigvuldigen bacteriën zich in het uier. Het lichaam mobiliseert witte bloedcellen die zich verplaatsen naar de melk. Door de ontsteking sterven melkkliercellen af. Een en ander heeft tot gevolg dat het celgetal in de melk stijgt. Voor het ontstekingsproces wordt enorm veel glucose verbruikt. Juist dit hogere verbruik van glucose zorgt het meest voor de daling van het lactosegehalte. Een lagere lactoseproductie door de ‘zieke’ melkkliercellen helpt mee aan de fors dalende melkproductie.
Voeropname
Het is van groot belang om de voeropname bij een uierontsteking zoveel mogelijk te stimuleren. Naast het toedienen van een pijnstiller is het geven van propyleenglycol of glycerol de manier om de koe te ondersteunen bij de extra vraag naar glucose.
Wenst u een uitgebreid advies naar aanleiding van dit onderwerp? Neem dan contact op met uw rundveespecialist.