Een nieuwe, ruime melkveestal zorgde bij maatschap Boom-Morsink in Neede voor een groei van de productie van 35 naar 40 kg per koe. Vooral de vaarzen blijken meer melk te geven. Zij wijten de groei vooral aan de ruimte die de dieren hebben gekregen.
Maatschap Boom-Morsink in Neede is een niet zo gebruikelijke schoonouder-schoonzoonmaatschap. Henk (63) en Diny (60) Boom hebben vier dochters. Lange tijd leek er geen bedrijfsopvolger te zijn, totdat in 2009 veetransporteur Joost Morsink (32) in beeld kwam, de vriend van derde dochter Lotte (32). Hij ging parttime meewerken op het bedrijf en stapte in 2011 bij zijn schoonouders in de maatschap. Uiteindelijk kwam ook Lotte in 2017 in de maatschap. Zij werkt nu nog drie dagen per week buitenshuis in de kinderopvang. Joost en Lotte zijn de vijfde generatie veehouders op het bedrijf en hebben twee dochters van een half en twee jaar oud.
Nieuwe stal
Toen in 2015 de quotering verviel, kozen Henk en Joost ervoor de jongveestal en koeienstal zo vol mogelijk te zetten. Die laatste is een stal uit 1980, in 1996 gerenoveerd, met plaats voor 80 koeien en een melkstal voor 2×10 koeien. “Toen de stallen overbezet dreigden te raken, moesten we kiezen: of weer terug naar 80 koeien en de stal renoveren, of een grotere stal bouwen”, vertelt Joost. “Ik ben 32 jaar en kan nog wel een tijd mee, dus we kozen voor het laatste.” Het werd een royale, ruime stal met veel licht en lucht, 120 ligboxen voor de melkkoeien en 40 voor de droge koeien en het oudere jongvee.
Er kwamen twee melkrobots van Lely. De koeien lopen op een rubbervloer en liggen in diepstrooiselboxen van 120 cm breed. Henk en Joost zochten een zwevende box die geschikt was voor grote, zware koeien en 10 tot 15 jaar mee kon gaan. Hun oog viel op de Zimmermann doro-box. “De meerprijs van €40,- per box is het absoluut waard”, vindt Joost. Voor het oudere jongvee zijn de boxen uit de oude stal gebruikt. Die waren groot genoeg en nog in prima staat.
Op 10 september 2019 is de stal in gebruik genomen. Nu melken ze 120 koeien en hebben 80 stuks jongvee. “We hebben heel royaal in het jongvee gezeten om de stal zo snel mogelijk vol te krijgen. Dat is in drie maanden gelukt, met enkel eigen aanwas. We hebben een gesloten systeem en kopen geen dieren van een ander aan.” Ze selecteren streng bij de vaarzen, zo’n week of vier na het kalven. Alleen de beste mogen blijven.
De nieuwe stal geeft merkbaar veel rust aan de veestapel. Joost: “Het eiwitgehalte was altijd laag. In de nieuwe stal stegen de kilogrammen melk, maar het eiwitgehalte steeg net zo hard mee. Nu zitten we rond de 3,50% eiwit en 4,20% vet. Vooral de vaarzen zijn veel rustiger en productiever. Ze hebben de ruimte en hoeven niet meer op te boksen tegen de oudere koeien.” De productie steeg van 35 kg naar 40 kg. Dat komt niet alleen door de robots en de extra ruimte. Ook in het rantsoen zijn er wijzigingen geweest.
Rantsoen
Het bedrijf heeft 48 ha grasland en 12 ha maïsland. Ze voeren al heel lang Italiaans raaigras, waarvan ze 8 ha hebben staan. “Het is gezonder voor de koeien vanwege de extra structuur”, licht Joost toe. Ze ondervinden erg weinig gezondheidsproblemen bij de koeien. Ze enten niet en gebruiken al vijftien jaar geen voetbad meer. De koeien worden 120 dagen per jaar geweid. Ze krijgen aan het voerhek een hoog basisrantsoen en met brok op maat, aangepast aan de gehaltes in de maïs- en de graskuil, wordt bijgestuurd. Omdat de maïskuil vorig jaar van slechte kwaliteit was en te snel op raakte, zijn ze halverwege vorig jaar gestart met bijvoeren van Lactograan. In de nieuwe stal zijn ze ook begonnen met raapschilfers in het basisrantsoen, omdat dat de hoogste benutting geeft van het Lactograan.
“Het voordeel van Lactograan is dat de samenstelling altijd gelijk is, dus je kunt er gemakkelijk mee sturen”, zegt Joost tevreden. “Je weet precies wat je koopt en het geeft arbeidsgemak. Het is schoon en fris en maakt het basisrantsoen smakelijker. We voeren ook wat bierborstel bij. Daar willen we niet mee stoppen, want we zien het effect ervan terug in de glans en gezondheid van de klauwen.”
Alles gaat in nauwe samenspraak met Aard Vosman, rundveespecialist bij ABZ Diervoeding. Joost: “We hebben regelmatig overleg, houden elkaar scherp, vooral als we wisselen van kuil. Nu maken we lasagnekuilen en kunnen dus maar zo’n zes maanden een bepaald rantsoen voeren.” Wisselingen van vertegenwoordigers bij de vorige voerleverancier waren drie jaar geleden reden voor de maatschap om over te stappen naar ABZ Diervoeding. Joost: “Je moet met elkaar verder komen en dan moet de klik er wel zijn. Met Aard klikt het gewoon goed.”
Toekomst
Achter in de nieuwe stal zit een uitneembaar spant. Indien gewenst kunnen ze de stal zo doortrekken. En er is nog ruimte voor een derde robot. “Mochten we willen groeien en meer grond kunnen aankopen, dan zijn er dus mogelijkheden. Aan de andere kant: nu doen we het nog samen, maar als ik het op termijn alleen moet doen, heb ik aan 120 koeien genoeg. Het bedrijf moet in balans blijven qua koeien en grond. Dat lijkt me het meest gezond. Wil ik meer koeien gaan houden, dan moet er een derde robot komen, moet ik meer voer aankopen en mest afvoeren. Wat houd je dan netto over?! Ik wil ook nog wat anders in het leven dan alleen werken. Zoals motorrijden. Of toneelspelen bij de plaatselijke toneelclub van de plattelandsjongeren. Heel laagdrempelig samen een boerentoneelstuk wegzetten. Pure gezelligheid!
Die nieuwe stal is natuurlijk heel mooi, maar ik ben er vooral trots op dat we dit zo met elkaar kunnen doen in goede harmonie”, besluit Joost. “Een goede schoonvader-schoonzoonrelatie is niet vanzelfsprekend.”
Videobeelden bij melkveehouderij Boom-Morsink