Melkcontrolevereniging VVB Veluwe IJsselstreek bepaalt sinds enkele jaren naast de gebruikelijke analyses ook diverse (groepen) vetzuren in de melk van individuele koeien. In het begin werden deze cijfers op aanvraag toegestuurd en sinds dit jaar worden ze bij de MPR uitslag weergegeven. Deze cijfers kunnen ons extra inzicht geven in het rantsoen en het transitiemanagement.
Proef
Van maart tot juni heeft stagiaire Susan Dijkshoorn (WUR) voor ons een onderzoek gedaan naar de waarde van deze extra kengetallen. Daarvoor heeft ze van 7 bedrijven alle koeien die gekalfd hebben alle data van de eerste 3 melkcontroles verzameld en verwerkt. Totaal heeft ze van 116 dieren (gem 40.2 kg melk) de volledige informatie verzameld. De nieuwe waarden ‘NEFA’ en ‘De Novo’ zijn vergeleken met de productie en gehalten in de melk.
NEFA
De vetzuren die gemeten worden zijn NEFA en De Novo. NEFA gehalten in de melk zijn een afspiegeling van de NEFA gehalten in het bloed. Deze vetzuren zijn met name afkomstig van de afbraak van lichaamsvet. Een hoge NEFA waarde (boven de 600 mEq/l) betekent dus dat de koe energie tekort komt en zijn lichaamsreserves aanspreekt. Bij NEFA waarden boven de 800 mEq/l is er sprake van slepende melkziekte en is het advies een koe te behandelen.
De Novo
Melkvet is opgebouwd uit diverse soorten vetzuren. Verschil tussen verzadigde vetten en onverzadigde vetten is inmiddels redelijk bekend (harde en zachte vetten). Naast verzadigd en onverzadigd hebben vetzuren in de melk ook verschillende lengtes. Dit wordt weergegeven met het aantal C-atomen waaruit het vetzuur bestaat. De lengte van de vetzuren zegt iets over de nutriënten die via het bloed aan de uier aangeboden worden. Lange vetzuurketens met 18 C-atomen of meer zijn vooral afkomstig van afbraak van lichaamsvet of langketenvetzuren uit de voeding.
Kortere vetzuren zijn met name afkomstig uit fermentatie van suiker en celwanden in de pens. Deze korte vetzuren worden De Novo (= nieuw gevormde) vetzuren genoemd. Een laag percentage De Novo vetzuren is daarmee een indicatie voor te weinig pensfermentatie en daarmee een indicatie voor een te lage voeropname. Ideale waarde is hoger dan 24%, maar hoe hoger deze waarde hoe beter. Bij waarden onder de 18% is er een sterk verhoogt risico op het ontstaan van lebmaagdraaiing.
Verhoogde NEFA waarden
De NEFA waarden zijn van nature sterk verhoogd rondom het afkalven, maar moeten na het afkalven snel weer terug naar een lager niveau, omdat de lever maar een beperkte capaciteit heeft om deze vetzuren om te vormen naar minder schadelijk vetten. Er kunnen allerlei redenen zijn waarom dieren teveel hun lichaamsreserves aanspreken. In hoofdzaak zijn er twee groepen dieren te onderscheiden.
Tot 50 dagen lactatie is het met name gerelateerd aan droogstand en overgang naar melkvee. De tweede groep, na 50 dagen lactatie, zijn het vooral de dieren die meer willen produceren dan dat ze aan energie op kunnen nemen. Dit kan door te weinig energiedichtheid van het rantsoen komen, maar bijvoorbeeld ook door fysieke beperkingen zoals klauwproblemen. Dieren die in de eerste MPR te hoog zitten, zie je ook vaker in de 2e en 3e MPR terug met verhoging.
Zoals uit literatuur bekend zijn het vooral de oudere koeien die hogere NEFA waarden laten zien in de eerste melkcontrole. Dit onderzoek laat een sterke relatie zien tussen vet/eiwitverhouding en NEFA waarden, maar dit gaat zeker niet op voor alle dieren, wat dit kengetal toch wel interessante meerwaarde op de melkcontrole-uitslag maakt. Naast alle preventieve maatregelen in de droogstand en opstart, is een behandeling met propyleenglycol de beste maatregel om een koe met hoog NEFA weer op het spoor te krijgen.
Waarde van De Novo
In dit onderzoek zien we een sterke relatie tussen De Novo vetzuren in de melk en de productieprestaties van de dieren. Dit bevestigt de theorie dat de De Novo vetzuren ons wat kunnen vertellen over de pensfermentatie en voeropname. Dieren onder de risicogrens van 18% produceerden in dit onderzoek 320 gram minder melkeiwit per dag dan gemiddeld. Door lagere melkproductie, maar ook door eiwitgehalte (3.07% vs 3.52%).
Ook zie je bij een laag De Novo percentage hogere NEFA waarden. Dit is logisch, omdat er bij lage voeropname meer vetmobilisatie plaatsvindt. Belangrijk verschil met de NEFA waarden is wel dat er in de lage De Novo groep veel meer vaarzen vertegenwoordigd zijn. De gemiddelde dagwaarden van De Novo volgen in dit onderzoek hetzelfde patroon als de voorspelde voeropnamecurve, wat de relatie met voeropname bevestigt.
Verhogen van voeropname en fermentatie is op diverse manieren met voeding te beïnvloeden. Daarmee lijkt het kengetal De Novo een goede aanvulling op de MPR. Het geeft een extra informatie om niet alleen het individuele dier, maar ook de rantsoenen en het (transitie)management mee te sturen.
Meer weten over uw rantsoen of graag een advies over uw (transitie)management?
Neem dan contact op met één van onze rundveespecialisten. Zij helpen u graag.
Contact