In het dorpje Luddeweer, midden in het Groningse aardbevingsgebied, grazen de koeien van Gerad en Renneke van der Broek dag en nacht. De tevreden en rustige dieren zijn bijna allemaal een kruisling en verkeren in een erg goede conditie. Ze vreten jaarlijks dan ook bijna 2.000 kg droge stof aan vers gras.
De boerderij was ooit van de opa van Gerad, later van een oom. Omdat die geen opvolger had, konden Gerad en Renneke (beiden 51) 19 jaar geleden de boerderij met 18 koeien overnemen. “Het was geen gespreid bedje. We zijn met bijna niks begonnen en hebben het zelf helemaal opgebouwd.” Steeds als de mogelijkheid zich voordeed, kochten ze melkquotum bij. Nu leveren ze ongeveer 700.000 kg per jaar. Sinds vorig jaar hebben ze een maatschap met hun 22-jarige zoon Ronald.
Om de portemonnee aan te vullen, hebben ze allen nevenwerkzaamheden elders. Ronald werkt bij twee loonbedrijven en Gerad en Renneke werken voor de Agrarische Natuur- en Landschapsvereniging Slochteren. Ze houden toezicht op een kudde Herefords en een kudde Blaarkoppen en doen diverse onderhoudswerkzaamheden.
De boerderij ligt net boven het grondwaterpeil. Vanwege de bijzondere grondsoort – de ondergrond is veen, de bovengrond zo’n 40 cm klei – herstelt de grond na droogte snel. Het bedrijf heeft 35 ha eigen grond en huurt 9 ha, allemaal grasland. Gerad: “De grond heeft een hoog stikstof leverend vermogen; dicht bij huis met NLV 250, verderop iets lager. Het is blijvend grasland met een grasmat van misschien wel 30 of 40 jaar oud.”
Driewegkruising
Indertijd begonnen Gerad en Renneke met Holstein-Frisian. Die hebben ze gekruist met Fleckvieh, daarna met Noors roodbont of Brown Swiss, vervolgens weer terug naar Fleckvieh of Holstein, afhankelijk van het type koe. Gerad: “Inkruisen is één van de beste beslissingen geweest. Kruislingen kunnen vergeleken met Holsteinkoeien veel beter tegen een groter aandeel gras. Bovendien is met Fleckvieh de vruchtbaarheid goed en kalft een Fleckviehvaars heel gemakkelijk af. We hebben dan ook heel weinig kalversterfte. Een koe waar we geen nakomelingen van willen houden, insemineren we met een Belgische blauwe.”
Ze melken nu 80 koeien en hebben 35 stuks jongvee en zijn niet gekort voor de fosfaatrechten. “Op de peildatum hadden we toevallig net heel veel jongvee”, vertelt Renneke. “Daardoor kunnen we nu deze 80 koeien melken. We zijn aardig in balans, al hebben we eigenlijk nog iets te veel jongvee. Ik moet nog leren om strenger te selecteren.”
Momenteel wordt er een nieuwe melkstal gebouwd vóór de bestaande stal. De oude 2×5 melkstal maakt plaats voor 4 à 5 ligboxen en 10 vreetplaatsen. “De nieuwe melkstal is een 2×10, dus een verdubbeling, met iets meer automatisering en iets meer arbeidsgemak. En vooral tijdsbesparing”, zegt Gerad tevreden. “Het melken duurde net even te lang. Straks scheelt het per keer een uur. Omdat we dag en nacht weiden, hebben we bewust niet voor een melkrobot gekozen.”
Overstap naar VLOG-melk
Eind 2016 stapten ze vanwege de melkprijs over naar Royal A-ware en sinds een halfjaar doen ze mee aan het nieuwe Albert Heijn concept voor een duurzame en transparante keten voor zuivelproducten. Ze ontvangen daarvoor een premie boven op de A-ware melkprijs. Ze leveren nu VLOG-melk. Omdat ze al vrijwel non-GMO voerden en het bedrijf er verder ook al aardig op ingericht was, vallen de extra kosten mee. Aan de eis van grondgebondenheid, een bezettingsgraad van 2,5 GVE per ha en een productie van maximaal 18.000 kg melk per hectare voldoen ze met gemak. Vanaf volgend jaar gaat het jongvee ook de wei in.
Voer
In de tijd van opa was Sikma Veevoeders al de voerleverancier van het bedrijf en dat bleef zo tot de fusie met ABZ Diervoeding. Gerad en Renneke gingen mee met vertegenwoordiger Jan Venema, met wie het dankzij diens no-nonsense mentaliteit goed klikte. Maar ze waarderen nu ook de verfrissende inbreng van zijn opvolger Harrik Hofman.
Het bedrijf is zelfvoorzienend in ruwvoer. Ze voeren vrijwel alleen gras, met een beetje bierborstel voor de rust in de pens. Ze kuilen het gras in als lasagnekuil voor een constante kwaliteit kuilvoer. Gerad: “Als je geen of weinig maïs wilt voeren, moet je geen spinaziekuil hebben. We wachten wat langer met maaien, zodat je niet alleen blad hebt, maar ook stengel. Dat lukt hier ook redelijk gauw omdat we oud grasland hebben.” In het voor- en najaar krijgen de koeien een beetje maïs om het ureumgehalte onder controle te krijgen. Dit najaar gaat Gerad ook weer maïs met voederbieten voeren. Zomers vindt hij het daarvoor te warm en de voersnelheid te laag.
De melkkoeien krijgen meel met mineralen over het rantsoen, de droge koeien krijgen extra mineralen via lik-emmers. Op dit moment is de R-brok Van der Broek NGMO aangepast aan het hoge eiwitgehalte van het gras. Een pasgeboren kalf blijft een dag bij de moeder voor de biest. Daarna staat het twee weken in een eenlinghokje, waar het koemelk krijgt en al een klein beetje Juniormuesli van ABZ Diervoeding en een beetje hooi. Daarna komt het in de groepshuisvesting.
Streng selecteren
Gerad en Renneke zijn trots op hun veestapel en de goedlopende weidegang. De gemiddelde leeftijd van de koeien is 5 jaar, bij afvoer 6,5 jaar. “Je moet streng zijn in wat je aanhoudt. Zeker nu met de fosfaatrechten moet elke beslissing economisch rendabel zijn”, vindt Renneke. “Daarom doen we nu eerder een kalfje weg dan een goede oude koe. Dat is wel moeilijk als fokkerij een beetje je hobby is. Je kunt nu geen bijzonder kalfje meer aanhouden voor het plezier. Zo gaat de romantiek er wel een beetje af.”
Rollend jaargemiddelde maatschap Van der Broek | |
Kg melk (365 dagen) | 8825 kg |
% vet | 4,45% |
% eiwit | 3,62% |