Hoge maïsopbrengsten vragen om een goede voorziening van kalium in de bodem. Vooral op zandgronden is het van belang om voldoende kalium te bemesten. De hoeveelheid mest per hectare is de afgelopen jaren vanwege mestregelgeving afgenomen. Daarnaast wijzen de mestanalyses ook op steeds lagere gehaltes aan K in de mest. Het is dus van groot belang om naast N en P ook te weten hoeveel K in de drijfmest aanwezig is.
Snijmaïsrijke rantsoenen
Onze stagiaire Joris van der Pas heeft in de maand maart bij 10 veehouders in Noord-Brabant met een zeer hoog aandeel snijmaïs in het rantsoen (9,8 kg droge stof gemiddeld) en een hoge melkproductie (305 dagen productie 9.896 kg per koe) een monster genomen van de gemixte rundveedrijfmest. In de onderstaande tabel ziet u de gemiddelde uitslag van deze monsters vergeleken met het gemiddelde van BLGG. Het droge stofgehalte is vrijwel gelijk, zodat de vergelijking dezelfde soort mest betreft.
Droge stof | N-totaal | P2O5 | K2O | Mg |
|
Onderzoek ABZ Diervoeding | 8,5% | 4,0 | 1,3 | 4,9 | 1,5 |
Gemiddelde BLGG | 8,4% | 4,1 | 1,6 | 5,6 | 1,2 |
Lagere fosfaat en kali
Zoals u kunt zien was het stikstofgehalte van de mest gelijk met het gemiddelde van BLGG. De fosfaat en kali in de mest is echter 19% en 13% lager dan gemiddeld. Opvallend is het hogere magnesiumgehalte in de mest. Magnesium is belangrijk voor de gezondheid van de maïsplant. Wat tevens opviel in het onderzoek van de mest bij de snijmaïsrijke rantsoenen was dat de uitslagen van de 10 veehouders erg dicht bij elkaar lagen. Een veehouder met veel snijmaïs moet dus rekenen met een lagere levering van fosfaat en kali uit drijfmest. Bij het streven naar meer melk per kg fosfaat zullen in de toekomst de gehalten nog verder kunnen dalen.
Celwandverteerbaarheid
Maïsteelt is zeer K-efficiënt. Een tekort aan kalium heeft echter grote nadelen. Kalium is zeer bepalend voor de vochthuishouding en het transport in de maïsplant. Een tekort aan kalium heeft directe gevolgen voor de benutting van N en P. De plantgroei en kolfzetting is beperkt, de plant is droogtegevoeliger en zal eerder afsterven. Daarbij gaat K-tekort samen met meer verhouting van het gewas en het vergroot de gevoeligheid voor plantziektes. Een kaliumtekort is daardoor nadelig voor zowel de opbrengst als het zetmeelgehalte en de celwand verteerbaarheid.
Kali 60
Een goede maïsopbrengst vraagt bemesting van 250 à 300 kg K2O per hectare afhankelijk van de K-toestand van de bodem. Veertig ton drijfmest levert 200 à 230 kg K2O en het onderploegen van het vanggewas circa 40 kg K2O. In veel gevallen zal blijken dat bijbemesten met 100 kg Kali 60 noodzakelijk is. Op percelen met een lage K-toestand en een krappe drijfmest gift zelfs meer. Deze aanvullende bemesting kan breedwerpig toegediend worden. Een hoge opbrengst van droge stof van uw maïspercelen vraagt om extra bemesting vooral bij de snijmaïsrijke rantsoenen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw rundveespecialist.