Tijdens de eerste twee levensweken kan het kalf in aanraking komen met verschillende ziekteverwekkers van diarree. Kalverdiarree zorgt voor achterstand in groei en in sommige gevallen voor sterfte. In dit artikel kijken we naar vier diarreesoorten die wij in de praktijk het vaakst tegenkomen en geven we u praktische tips om diarree zoveel mogelijk te beperken.
Welke ziekteverwekker?
Bij kalverdiarree maken we eerst onderscheid tussen besmettelijke en niet-besmettelijke diarree. Besmettelijke diarree (infectieuze diarree) kan veroorzaakt worden door verschillende ziekteverwekkers zoals bacteriën (E. coli), virussen (Rota- en Coronavirus) en parasieten (Cryptosporidium). Naast deze veel voorkomende diarreesoorten zijn er ook nog andere soorten zoals Salmonella en BVD. Het lastige aan diarree is dat je niet met het blote oog kan beoordelen om welke diarreesoort het gaat. Er zijn talloze middelen verkrijgbaar op de markt tegen diarree, maar hebben zulke middelen effect of is er een ander stappenplan nodig?
Leeftijd
Voor de juiste behandeling is het belangrijk dat u uitzoekt welke ziekteverwekker er op uw bedrijf een rol speelt, de leeftijd in dagen van het kalf kan u hierbij een richtlijn geven. Om dit met zekerheid vast te stellen, kunt u een diarreetest uit laten voeren door één van onze jongveespecialisten of u kunt dit samen met uw veearts vaststellen. In de eerste vijf levensdagen heeft het kalf vaak last van E. coli, rond dag 5 tot 7 speelt er vaak een Rotavirus of Coronavirus en rond dag 10 steekt Cryptosporidium Parvus de kop op. Veelal komt een combinatie van twee soorten diarree voor.
Infectiedruk verlagen
Bij diarree is het belangrijk om de infectiedruk te verlagen en daarbij het kalf zoveel mogelijk weerstand te geven. Hierbij een aantal praktische tips:
- De darmen van het kalf ontwikkelen zich voor een groot gedeelte al tijdens de dracht. Zorg voor een optimaal droogstandsrantsoen, zodat uw kalveren alle voedingsstoffen via de koe binnenkrijgen voor een optimale darmontwikkeling. Verplaats vaarzen 6 weken voor afkalven naar de droge koeien.
- Zorg voor een schoon afkalfhok. Denk hierbij aan elke 6 weken uitmesten en tussendoor zorgen dat het ligbed schoon en droog blijft. Daarnaast zijn voldoende en schone eenlinghokken belangrijk. Denk aan leegstand door te zorgen voor voldoende eenlinghokken (15% van het aantal melkkoeien). Ook schone materialen om biest en melk te verstrekken zijn essentieel.
- Een kalf wordt geboren zonder antistoffen. Het is daarom belangrijk om een kalf zoveel mogelijk antistoffen mee te geven via de biest. Geef uw kalf zo vlug mogelijk, zoveel mogelijk (4 liter) en zo vaak mogelijk biest van goede kwaliteit (BRIX > 23). Minimaal 3 dagen.
- Voer na de biest een melkschema waarbij uw kalf voldoende voeding binnenkrijgt. Gebruik een melkpoeder van goede kwaliteit, let op gehalte eiwit, vet en grondstoffen. Het schema moet voldoende liters (7 liter) en een goede concentratie (150 gram/liter) bevatten.
- Het is belangrijk dat uw kalf vanaf dag 3 voldoende schoon drinkwater krijgt. Wanneer een kalf diarree heeft, zal het namelijk uiteindelijk sterven aan uitdroging in plaats van aan de ziekteverwekker zelf.
Advies nodig voor uw jongvee?
Neem dan gerust contact met één van onze jongveespecialisten op. Zij helpen u graag!
Team jongvee >