In de afgelopen edities van het ABZ Nieuws heeft u kunnen lezen over de start/opfokperiode van uw moederdieren bij u op het bedrijf en de periode vanaf de start van de productie tot en met piekproductie. In dit artikel nemen we u mee vanaf het bereiken van de piekproductie tot aan het einde van de leg. De laatste 210 dagen, waarin focus, stabiliteit en uiteindelijk persistentie bijdragen aan een goede eindproductie.
Fysiologie
Zoals we geschreven hebben in de voorgaande artikelen, zijn de eerste weken dat de hennen bij u op het bedrijf aanwezig zijn, de opfokperiode. De hennen zijn namelijk pas rond de 23ste levensweek geslachtsrijp. Vervolgens komt het koppel in productie en moeten we ervoor zorgen dat de hennen zichzelf goed kunnen doorontwikkelen, maar ook goed in productie kunnen komen. Dit is belangrijk omdat de hen pas in de 30e levensweek fysiek volwassen is en dus volledig uitgegroeid. Het aanbieden van voldoende nutriënten in deze fase is erg belangrijk. Vervolgens is het belangrijk dat na deze fase de hen rustig, volgens de norm, door blijft groeien. Het afstemmen van de behoefte en werkelijke voergift moet opnieuw uitgebalanceerd worden.
Periode na piekproductie
Na de piekproductie is het belangrijk dat de dieren blijven groeien, volgens de norm. Dit is 20 gram per hen per week. De hen moet zichzelf namelijk kunnen blijven onderhouden, zonder dat dit ten koste gaat van haar reserves en de productie. Wanneer deze groei niet gehaald wordt, kan de hen zich zelf niet goed onderhouden, wat op korte of langere termijn nadelige gevolgen kan hebben. Denk hierbij aan minder persistente productie, slechtere schaalkwaliteit en een daling in ei-gewicht. De uitdaging is dan ook om in deze periode de hennen zo goed mogelijk de norm te laten groeien. Richting de piekproductie, dus voor de 30 weken, is de voerbehoefte groter dan na de piekproductie. Ervoor zorgen dat de periode na de piekproductie de dieren niet doorschieten in de groei maakt dit wel eens lastig. Vaak mag er voer af na het bereiken van de piekproductie, zodat de dieren niet doorschieten in de groei. Maar wanneer doe je dit precies en met hoeveel voer? Dit hangt af van veel factoren. Hieronder worden de belangrijkste punten besproken.
Management
7 à 10 dagen na het bereiken van de topproductie kan er voer teruggenomen worden. Dit is het moment dat de eimassa die de hen produceert stabiel is. Vanaf dat moment heeft de hen op basis van productie geen extra nutriënten nodig. Alles wat op dat moment teveel gevoerd wordt, zal de hen extra van groeien. Belangrijk is wel dat er al fase 2 gevoerd wordt voordat er voer afgenomen wordt. Daarnaast heeft de
onderhoudsbehoefte ook veel invloed op de voergift. De onderhoudsbehoefte hangt sterk af van het lichaamsgewicht, de omgevingstemperatuur en de bevedering van de hennen. De verdere conditie van uw dieren is ook belangrijk om in de gaten te houden voordat u de voergift kunt afnemen. Denk hierbij aan de uniformiteit van het koppel en de gezondheidstoestand. Vervolgens is het belangrijk om te beoordelen of de hennen goed verzadigd zijn. Met andere woorden, hoe lang doen ze over het voer?
Kort samengevat:
1. Productie
2. Ei-gewicht
3. Lichaamsgewicht / groei
4. Conditie: verenkleed, uniformiteit, gezondheidstoestand, etc.
5. Eettijd: hoe lang doen ze over het voer?
Een stelregel die gehanteerd zou kunnen worden, is dat wanneer drie van deze vijf factoren aangeven dat er voer verminderd kan worden, om dit pas te doen in de fase kort na het bereiken van de piekvoergift.
Vervolgens kunt u op basis van lichaamsgroei de voergift gelijk houden of met een gram per keer per week verhogen / verlagen om zoveel mogelijk stabiliteit te houden. Vanaf 40 à 50 weken leeftijd blijft het belangrijk de groei goed in de gaten te houden. Het is mogelijk dat door een mindere bevedering, zeker in de herfst of wintermaanden, de voergift zelfs verhoogd moet worden.
Voer technisch
Vanaf de opstart van een koppel is het van belang om nog zo veel mogelijk te sturen naar een goed ontwikkelde fat pad (vet reserves). Het voer voorziet de hen op dit moment van de juiste vitamines, mineralen,
enzymen en andere bouwstoffen om de productie zo optimaal mogelijk op gang te houden en de hen vitaal te houden, bij een juiste voergift zoals hierboven besproken. Een juiste energie-eiwitverhouding moet ook in deze fase de aanzet van spierweefsel beperken, maar de aanzet van een fat pad stimuleren. Vleeskuikenouderdieren tussen de 35 en 40 weken komen in een andere levensfase, ze zijn minder goed te sturen met de energie-eiwitverhouding. De fat pad zou er nu eigenlijk wel op moeten zitten. In dat geval kunnen we rekenen op een goede persistentie. Hennen na 50 weken met hoog productiegetal en normale gewichtstoename van 20 gram per week, goed eigewicht en geen eischaalkwaliteit problemen hoeft u niet per se om te schakelen naar fase 3.
“Na de piekproductie is het belangrijk dat de dieren blijven groeien, volgens de norm. Dit is 20 gram per hen per week. ”
Wilt u met ons hierover van gedachten wisselen? Neem dan contact met ons op. Wij helpen u graag!
Team vleespluimvee >

