Het verteringsstelsel van pluimvee wijkt sterk af van dat van zoogdieren. Dit komt omdat het verteringsstelsel van pluimvee zich in de tijd heeft aangepast door zo min mogelijk plek en gewicht in te nemen in het dier. Pluimvee kan van oorsprong immers vliegen, ook al is deze eigenschap in de veehouderij minder belangrijk. Echter dit afwijkende verteringsstelsel maakt wel dat pluimvee bepaalde behoeften heeft betreffende de structuur en samenstelling van het voer. Graag informeren wij u over de opbouw van het verteringsstelsel en het effect van structuurvoeding op de vertering.
Verteringsstelsel
Zoals gezegd heeft het verteringsstelsel van pluimvee zich aangepast door zo min mogelijk plek en gewicht in te nemen. Onderdelen van het verteringsstelsel zijn de krop, de kliermaag, de spiermaag, de 12-vingerige darm, de dunne en dikke darm (duodenum, jejenum, ilieum) en de blinde darmen (ceca). De functie van de krop bestaat uit de opslag en het voorweken van voeding. In de kliermaag komen sappen vrij welke de eiwitvertering op gang brengen. Kippen hebben geen tanden, maar in plaats daarvan een spiermaag welke, in combinatie met de grove delen (bijvoorbeeld maagkiezel) erin, deze taak overneemt. Ook is de darmlengte van pluimvee korter in vergelijking met zoogdieren. Om toch voldoende verteringstijd te winnen, ma
akt het verteringsstelsel van pluimvee gebruik van een reflux, dit houdt in dat het voer twee richtingen op beweegt. In het begin van de dunne darm vindt de vetvertering plaats. Dit gebeurt door middel van gal welke geproduceerd wordt door de lever en wordt opgeslagen in de galblaas. Daarnaast worden in de dunne darm sappen toegevoegd welke enzymen bevatten. Deze enzymen breken suikers en zetmeel af. Aan het einde van de dunne darm worden de meeste nutriënten opgenomen in het bloed, om vervolgens te worden opgeslagen in spierweefsel, vet of in het ei. In de dikke darm en de blinde darm wordt het vocht geabsorbeerd. De blinde darm bevat bacteriën welke gezond zijn voor pluimvee, mits ze in de blinde darm blijven en niet te hard groeien.
Verteringssnelheid
De verteringstijd is afhankelijk van de werking van de spiermaag en de viscositeit van de voeding. Viscositeit is het vochtbindende vermogen van de grondstoffen. Met een hoge viscositeit wordt de voeding in het verteringskanaal ‘stroperig’, dit zorgt dus voor een langere verteringstijd. Een te hoge viscositeit is niet wenselijk, omdat enzymen dan minder goed de voedingstoffen kunnen afbreken. Grove delen en ruwe celstof in de voeding stimuleren de spiermaag om vaker samen te trekken. Wanneer de voerdeeltjes voldoende verkleind zijn, gaan ze verder door naar de dunne darm. Hoe grover de deeltjes, hoe langer het voedsel in de maag blijft. Naast de diameter heeft de vorm van de deeltjes invloed op de werking van de spiermaag. “Scherpe” delen, zoals bijvoorbeeld gewalste of gemalen granen, kalksteentjes en grit zorgen voor een positieve stimulatie van de spiermaag. De verteringssnelheid is dus te sturen met de viscositeit, ruwe celstof, deeltjesvorm en deeltjesgrootte.
Voervorm
Structuurvoer (ook wel grof meel genoemd) wordt voornamelijk verstrekt aan leghennen, vleeskuikenouderdieren en opfokdieren. De grove structuur draagt bij aan het ontwikkelen van een gezond maag-darmkanaal en zorgt voor een goede vreettijd. Bij het voeren van grove delen worden er in het einde van de darm gezonde vetzuren geproduceerd, die de leefomgeving voor slechte bacteriën minder aantrekkelijk maakt. Bij structuurvoer is het belangrijk dat de fijne fractie en de grove fractie in deeltjes grootte niet te ver uit elkaar mogen liggen (homogeniteit van het voer), anders heb je meer kans op ontmenging en selectieve opname. Door de nutriënten (eiwit, zetmeel en vet) te verdelen over alle fracties, kan ervoor gezorgd worden dat de hennen niet selectief kunnen eten en daardoor de juiste nutriënten in de juiste verhouding binnen krijgen. Om de werking van de spiermaag optimaal te laten functioneren, kan het soms helpen maagkiezel te verstrekken. Dit zorgt voor een goed functioneren van de spiermaag en vertering. Hopelijk kunt u met deze kennis de vertering en de reactie van uw pluimvee op de voeding beter begrijpen.
Voor uitgebreide informatie kunt u contact opnemen met onze specialisten pluimveehouderij.