De graanoogst is weer begonnen. Met name de nieuwe oogst gerst heeft de reputatie om te zorgen voor onrust, bijterij en dunne mest bij biggen. Ook bij jonge vleesvarkens en lacterende zeugen kan dit negatief uitwerken. In het ideale geval krijgen nieuwe partijen graan de tijd om te ‘besterven’. ABZ Diervoeding kiest in haar mengvoeders bewust voor veiligheid.
Veiligheid voorop
In de mengvoeders voor jonge dieren past ABZ Diervoeding, in tegenstelling tot sommige andere voerleveranciers, nog lange tijd ‘oude granen’ toe. Jacco Vessies, nutritionist bij ABZ Diervoeding: ‘We weten dat de nieuwe oogst tarwe en gerst voor problemen kan zorgen, zoals onrust en dunne mest. Daarom passen we tot minstens half oktober oude oogst gerst en tarwe toe in onze speenvoeders.’ In start- en lacto voeders schakelt ABZ Diervoeding iets eerder over.
Ruime voorraad
Om dit te kunnen doen, hebben we voldoende oude granen ingekocht. Vessies: ‘We houden bewust voldoende oude granen op voorraad voor onze eigen mengvoerproductie. Op die manier krijgt de nieuwe oogst kans om te ‘besterven’ en kunnen we de overgang van oude naar nieuwe oogst soepel laten verlopen. Momenteel hebben we ook nog voorraad oude granen voor brijvoer-klanten, zodat ook zij kunnen profiteren van de voordelen. Ze moeten dat dan wel tijdig vastleggen.’
Meten is weten
ABZ Diervoeding gaat uiterst zorgvuldig om met de nieuwe oogst granen en controleert van elke vracht de fysieke kwaliteit, zoals hectolitergewicht, bijmengingen en schimmels. Daarnaast houdt de overkoepelende kwaliteitsorganisatie SecureFeed de kwaliteit en voederwaarde van de granen in de gaten. Bij twijfel, zoals in geval van een hoog vochtgehalte, mycotoxinen, afwijkende geur, kleur of bijmenging, zal de hele vracht afgekeurd worden. ABZ zet daarnaast speciale enzymen in om de vertering te ondersteunen. Vessies: ‘Deze zorgvuldigheid geeft voor de dieren een soepele overgang van oude naar nieuwe oogst, waardoor ze goed blijven groeien en een mooie kwaliteit mest hebben.’
Granen moeten ‘besterven’
Dan speelt er nog iets anders. Hoewel aan de labanalyses vaak niets bijzonders te zien is, gebeurt er wel degelijk iets in de verse graankorrels. Bepaalde vezels (zoals xylanen en beta-glucanen) ondergaan rondom het oogsten een metamorfose: de oplosbaarheid vertoont een piek. Er zijn hier namelijk nog allerlei enzymen aan het werk. En juist die oplosbaarheid kan verteringsproblemen veroorzaken. Na een aantal weken stabiliseert dit en ‘besterven’ de graankorrels.
Wat kunt u zelf doen?
Als u zelf granen bijmengt, is het belangrijk om altijd het hectolitergewicht en de fysieke kwaliteit van een nieuwe vracht graan te controleren. Daarnaast is het vochtgehalte van belang. Sommige partijen zullen prima in orde zijn, andere partijen kunnen binnen enkele dagen al gaan broeien. Er treedt schimmelgroei op of in extreme gevallen kan het graan zelfs gaan kiemen. Direct na de oogst zullen granen niet geconserveerd of gedroogd zijn, wat een verhoogd risico op mycotoxinen geeft. Onze varkensspecialisten kunnen u hierover adviseren.
Voederwaardecontrole eigen grondstoffen door ABZ Diervoeding
Voor optimale resultaten kunt u de voederwaarde van uw eigen granen door ABZ Diervoeding laten analyseren met moderne NIR-apparatuur. Grondstoffen kunnen dan direct met de juiste voederwaarde ingerekend worden in uw rantsoenen. Neem hiervoor contact op met uw varkensspecialist of lees uitgebreide informatie in het artikel “Voederwaarde controle eigen grondstoffen“.