Over water bij leghennen wordt altijd veel gesproken, zeker bij de opstart van een koppel leghennen. Welke tijden moet je aanhouden, moet je bepaalde waterlijnen wel of niet aanzetten en hoeveel moeten ze drinken? Echter, water blijft gedurende de hele productieperiode een factor van belang.
Niet alleen kijken naar water/voerverhouding
In de praktijk wordt er vaak alleen gekeken naar de water/voerverhouding. Als die maar ergens tussen de 1,65 en de 1,85 zit dan klasseren we dat vaak als “goed.” Dat is maar ten dele waar, want het blijft ook belangrijk om te kijken naar de absolute wateropname van de hennen. Een lage wateropname kan een goede voeropname in de weg zitten. De absolute hoeveelheid water die een hen nodig heeft, is afhankelijk van de productie en het lichaamsgewicht van de hennen. Voor het omzetten van voer naar eimassa en lichaamsgewicht is water nodig, dus hoe meer eimassa een hen maakt, hoe meer water het dier nodig heeft. Voor een hoogproductieve hen met een hoge eimassa kan dat al snel betekenen dat een wateropname van meer dan 225 cc wenselijk is. Als een hoge eimassa gerealiseerd wordt met een luxe voer met hoog eiwit en energie, dan kan een water/ voerverhouding van boven de 1,9 wenselijk zijn. Water/voerverhoudingen worden ook bepaald door de buiten- en staltemperatuur. Hoge temperaturen zorgen voor meer verdamping bij de hennen om af te koelen en daarmee ook voor een hoger water/voeropname. Daarbij nemen we dan nog niet mee dat er behoorlijke verschillen tussen stallen en koppels kunnen zitten in de mate van vermorsing. Dat is natuurlijk zeer moeilijk te meten.
Druk op de leiding
De druk op de leiding is bepalend voor hoe makkelijk hennen kunnen drinken, maar ook voor de mate van vermorsing van het water. De afstelling hiervan komt erg precies. Bij iedere opstart van een nieuw koppel is het raadzaam om dit even goed na te lopen. Op een redelijk betrouwbare manier kijken of de druk goed is, kunt u eenvoudig doen door een willekeurige nippel zo in te drukken dat er de maximale hoeveelheid water uitkomt. Het water wat eruit komt moet dan een aangesloten reeks van druppels vormen. Zijn het allemaal losse druppels, is de druk te laag. Vormt het water echt een straaltje dan moet de druk iets naar beneden. Bij drinknippels waaraan 10% cupjes met open water bevestigd zijn, kan de druk eventueel iets lager, omdat de dieren daaraan sneller kunnen drinken. Naast de juiste druk is ook de hoogte van de nippels belangrijk. Onbehandelde hennen drinken meer met de zijkant van de snavel dan behandelde en verlangen daardoor een nippel die iets lager hangt dan vroeger bij behandelde hennen.
Hygiëne
Dat het water schoon moet zijn spreekt voor zich. In de nippelleiding ontwikkelt zich makkelijk een biofilm. Een biofilm wordt veroorzaakt doordat mineralen zoals ijzer, mangaan en kalk in het water afzetting vormen op de wand van de leiding. Hier kan vervolgens allerlei andere organische vervuiling zoals bijvoorbeeld gisten, schimmels en bacteriën zich vastzetten. Het gebruik van vitamines en organische zuren kan de biofilm nog verder laten groeien met alle gevolgen van dien. Gebruik drinklijnen altijd zoveel mogelijk voor alleen water en probeer eventueel benodigde additieven zoveel mogelijk via het voer te verstrekken. Een automatisch spoelsysteem kan voorkomen dat de leiding ernstig vervuild. Laat het systeem regelmatig lopen, het liefst elke dag. Om de leidingen tussendoor te reinigen zien wij in de praktijk goede resultaten met luchtpuls systemen in combinatie met heel goed doorspoelen.
Tijden
Schakel de waterklok het liefst een half uur voordat de lampen in de stal uitgaan uit. Op die manier drinken de hennen de leiding leeg en blijft er ’s nachts geen water in de leiding staan. Water wat een hele nacht bij 24 graden in een leiding staat, vormt een ideale voedingsbodem voor bacteriën, gisten en schimmels. Laat een eventueel automatisch spoelsysteem voordat de lamp weer aangaat zijn werk doen, zodat alle vuiligheid wat nog aanwezig was eruit gespoeld wordt.
Strooiselmanagement
Op het moment dat het strooisel in een stal klam begint te worden, wordt vaak als eerste naar het water en de wateropname gekeken. Pas op met al te makkelijk de druk op de leidingen te verlagen om waterverbruik te verminderen, tenzij het echt heel duidelijk door vermorsing komt. Zeker als de mest op de mestband netjes droog is en de scharrelruimte vochtig wordt, is het bijna altijd een klimaatprobleem. Nat strooisel los je vaak niet op door meer te ventileren, daarmee trek je zeker in de winter alleen maar meer vocht de stal in. Vaak is het effectiever om de streefwaarde van de stal wat te verhogen, waardoor er meer warmte (energie) in de stal komt en het strooisel meer gelegenheid krijgt om te drogen.
Heeft u vragen over het watermanagement op uw bedrijf?
Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten. Zij helpen u graag.
Contact opnemen >