Van leghennen wordt tijdens de productieperiode veel gevraagd. Ze moeten in staat zijn om de beschikbare nutriënten in het voer op een zo efficiënt mogelijke manier om te zetten in maximaal technisch resultaat. De beschikbare vezels spelen hierbij een belangrijke rol
Enkel met een gezond en goed functionerend maag-darmkanaal is een leghen in staat de beschikbare nutriënten zo efficiënt mogelijk te benutten en dat lang vol te houden. Het gebruik van goede vezels in de voeding voor leghennen levert hier een essentiële bijdrage aan. Vezels (ruwe celstof) hebben een positieve invloed op productie, gezondheid en ontwikkeling van het maag-darmkanaal. Juist door opname van extra vezels in het voer en via het aanbod in de stal, worden de nutriënten in de voeding beter opneembaar en dragen zij bij aan een goede en efficiënte productie.
Werking spiermaag
Het voer dat leghennen eten komt na inweken in de krop, via de kliermaag, in de spiermaag terecht. Eén van de belangrijkste functies van de spiermaag is het fijn malen van de voerdeeltjes. De voeding wordt pas beschikbaar als de deeltjes zo klein mogelijk zijn. Een hen heeft geen tanden, daarom is een optimale werking van de spiermaag van essentieel belang.
Dit helpt om het funtioneren van de spiermaag te verbeteren. Dit kan gemengd door het voer óf door het in de scharrelruimte te strooien.
Wanneer de deeltjes zo fijn gemalen zijn, tot ze een dia meter hebben tussen de 0,5 en 1,5 mm, laat de spiermaag ze door naar het duodenum (eerste deel dunne darm). De enzymen die toegevoegd worden kunnen enkel hun werk doen als de voeding zo fijn is. Wanneer de spiermaag niet goed functioneert, kunnen de darmen niet alle voedingsstoffen opnemen in het bloed. Het gevolg is dat er teveel onverteerde delen terecht komen in het einde van het maag-darmkanaal, waardoor verkeerde bacteriën zich kunnen vermeerderen en migreren naar het eerste deel van de darm (bijvoorbeeld E-coli of clostridium). Deze onbalans in de vertering kan, naast een minder goed werkende spiermaag, door zeer veel factoren veroorzaakt worden.
Reflux
De spiermaag werkt in dit proces nauw samen met de kliermaag en het duodenum. De kliermaag voegt onder andere zoutzuur toe aan de voeding en zorgt voor een lage pH in de spiermaag. Hierdoor worden onder andere bacteriën gedood en kan de calcium worden opgelost in de spiermaag. De spiermaag laat kleine deeltjes regelmatig door naar het duodenum. Door de vezels in het voer wordt naast de spiermaag, ook het duodenum geprikkeld om beter te werken. Hierdoor gaat de voeding vaker op en neer tussen duodenum, spiermaag en kliermaag. Dit proces wordt reflux genoemd. Een goede reflux is zichtbaar aan een meer groene kleur van de spiermaagwand (kleur van de galzouten). Hoe beter de werking van kliermaag, spiermaag en duodenum, hoe meer galzouten en enzymen er in het maagdarmkanaal komen, hoe beter de vertering. Daarnaast is uit onderzoek van de laatste jaren gebleken dat ook inerte vezels de spiermaag positief stimuleren voor een optimale werking. Door de juiste vezels in de voeding voor leghennen te gebruiken, kunnen nutriënten beter opgenomen worden in de dunne darm. Het gevolg hiervan is dat er minder onverteerde delen in het eind van de darm terecht komen. Hierdoor verbetert de darmgezondheid en worden leghennen robuuster.
Gebruik van goede vezels
Vezels zijn op te delen in grofweg twee typen. Ze zijn oplosbaar (oplosbare NSP’s), of niet (onoplosbare NSP’s). Oplosbare vezels hebben negatieve effecten op de vertering en de gezondheid van het maag-darmkanaal. Daarentegen hebben de onoplosbare vezels juist positieve effecten op deze punten. Naast een betere vertering zorgen onoplosbare vezels ook voor drogere mest met een betere structuur. ABZ Diervoeding heeft naast eisen op een minimum hoeveelheid ruwe celstof in het voer ook maximum eisen op de hoeveelheden oplosbare NSP’s. Hierdoor bent u verzekerd van voldoende goede vezels in het legmeel. Als er voldoende goede vezels in de voeding zitten, worden ook de overige nutriënten als vet, eiwit en zetmeel beter verteerd.
Zonnebloemzaadschroot, haver, gerst, haverdoppen, speltdoppen, maïsglutenvoermeel, tarweglutenvoermeel.
Effect van vezels op gedrag
Ook bleek uit onderzoek dat opname van vezels in de voeding effect heeft op het diergedrag. De belangrijkste effecten van goede vezels zijn:
- Aanzienlijke vertraging in de ontwikkeling van veerschade;
- Daling in de behoefte om te (veren)pikken;
- Overgang van vezelrijk voer naar vezelarm voer geeft onrustigere dieren en vergroot het risico op verenpikken.
Bij stresssituaties gaan hennen vaak op zoek naar vezelrijke producten in het strooisel, zoals luzerne, stro of snijmaïs. Wanneer deze vezelrijke grondstoffen op raken en niet aangevuld worden, wordt vaak overgegaan op het eten van veertjes die in het strooisel liggen. Dit gedrag vertonen hennen, omdat ze proberen de onbalans in het maag-darmkanaal op te heffen middels het eten van onverteerbare vezels. Wanneer er onvoldoende vezel beschikbaar is, wordt het risico op het ontstaan van verenpikkerij groter. Daarom kan in legmeel nooit een te groot aandeel aan goede vezels zitten. In bepaalde situaties kan er wel te weinig vezel in het voer zitten.
Wilt u meer weten over vezels in legvoer?
Vraag onze legpluimveespecialisten om advies. Zij helpen u graag!
Team legpluimvee