In de herfst en winter is het mooi droog en rul houden van het strooisel in de scharrelruimte soms een uitdaging. Met name in stallen met wintergartens waar de koude binnenkomende lucht vaak vrij spel heeft. Een goede strooiselkwaliteit is belangrijk voor een goed klimaat in de stal en de gezondheid van uw dieren.
Een natte koek geeft immers vervuiling van de hennen en voorkomt dat uw dieren kunnen stofbaden. Het is negatief voor de luchtkwaliteit in de stal doordat nat strooisel meer ammoniak geeft en het is niet fijn om in te werken. Los daarvan mogen er voor KAT eigenlijk geen koeken en korsten in de stal zitten. Hieronder een aantal aandachtspunten en tips om het zo mooi mogelijk te houden.
Hard ventileren helpt niet
Een veelgemaakte fout bij het ontstaan van nat strooisel is om dan maar harder te gaan ventileren. Door er zoveel mogelijk lucht over te trekken het maar droog proberen te krijgen. Zeker in de winter en bij stallen met wintergartens wordt het probleem daardoor alleen maar erger, omdat je dan koude vochtige lucht over het strooisel trekt. Beter is het om ervoor te zorgen dat de staltemperatuur zo hoog mogelijk blijft. Warme lucht kan immers veel meer vocht opnemen dan koude lucht. Houd hierbij wel goed in de gaten dat de minimum ventilatie niet onder de 0,5 m³ per kg aanwezig dier komt. De ventilatie mag dan vanaf een staltemperatuur van 19 à 20 graden al wel op het minimum draaien.
Probeer ook de hoeveelheid lucht die rechtstreeks over het strooisel getrokken wordt te minimaliseren. Dit kan door ervoor te zorgen dat de inlaatkleppen goed afgesteld staan, zodat ze met voldoende onderdruk een goede kolom lucht goed over het systeem heen sturen. Te kleine klepopeningen kunnen ervoor zorgen dat de lucht gaat wervelen en daardoor meteen op het strooisel neerslaat. Als er geen zomer/winterkleppen in de stal zitten, zet dan de 1/3 tot de helft van de ventielen dicht. Laat in stallen met een wintergarten de uitloopluiken niet verder opengaan dan de minimaal voorgeschreven hoogte.
Overige maatregelen:
- Droog mest op de banden in de stal niet meer dan nodig, want mest drogen geeft extra vocht vanuit de mest in de stal.
- Check de stal op leklucht via bijvoorbeeld de isolatie of op andere plekken. Lekkage kan ervoor zorgen dat er koude lucht rechtstreeks op het strooisel valt. Een mooie manier om dit te controleren is om op een koud moment met een warmtecamera door de stal te lopen (veel installateurs hebben zo’n camera).
- Zorg dat de druk op de nippelleiding niet hoger is dan noodzakelijk. Dit voorkomt knoeien met water waardoor er meer vocht in de mest komt. Kijk of het noodzakelijk is om de nippels van lekbakjes te voorzien.
- Voorkom koudebruggen in de wanden. Deze kunnen condens geven en natte plekken veroorzaken.
- Klap aanvliegstokken/ plateaus die niet perse nodig zijn op, zodat er zo min mogelijk mest in het strooisel terechtkomt.
- Kou trekt kou aan. Een grote voor- of achterruimte is vaak een koude plek in de stal. Koude lucht die de stal binnenkomt via de voorste en achterste inlaten heeft snel de neiging “uit te zakken” naar de koude plekken, waardoor er daar extra snel nattere plekken ontstaan. Dit is op te lossen door één of twee van de voorste en achterste ventielen dicht te zetten.
- Bij opzet van een jonge koppel in de winter is het raadzaam om de stal alvast op temperatuur te stoken. Het vocht wat meekomt met de jonge hennen kan al condenseren op een koude vloer waarmee de basis voor dichtgeslagen strooisel al gelegd wordt.
Als het uiteindelijk toch niet helemaal lukt om het strooisel in de stal rul te houden, dan is verwijderen van de korsten en nieuw strooisel erin doen vaak nog de enige optie. Loskrabben van de korsten heeft meestal geen effect, omdat door de dichte structuur het vocht er niet uit kan en het vervolgens door de hennen weer snel tot een nieuwe korst gelopen wordt.
Meer weten?
Heeft u hier vragen over? Neem dan gerust contact met ons op. Wij helpen u graag.
Team legpluimvee >