“Er zal wel een IB’tje doorgaan” is een vaak gehoorde uitspraak als een koppel leghennen even niet doet wat ze volgens de verwachtingen zou moeten doen. Helaas is dit ook vaak werkelijk het geval en wordt er weleens gezegd dat IB na Aviaire Influenza de grootste schadepost is bij pluimvee wereldwijd.
De verschijnselen van Infectieuze Bronchitis (IB) bij gevaccineerde leghennen zijn – anders dan de naam doet vermoeden – zelden luchtwegproblemen, maar meer productieproblemen zoals legdaling, slechte eischalen en verslechtering van de inwendige ei-kwaliteit. Veel IB-infecties geven tevens een voeropnamedaling als eerste verschijnsel. Al deze punten kunnen dus tot behoorlijke schade leiden en koppels (blijvend) slecht laten presteren.
Over de wereld heen kennen we meer dan dertig verschillende serotypes IB. In Nederland zijn de meest voorkomende: D1466, M41 en D274, met daarnaast D3128, 4/91 en D8880 (nier IB). Sinds enkele jaren zien we ook de QX als een hele vervelende en sinds 2020 is D181 erbij gekomen. Met de huidige entingen in de opfok zouden de hennen voldoende bescherming moeten hebben tegen deze virussen, maar helaas blijkt dat door veranderingen in het virus en nieuwe virussen en/of een hoge virusdruk dit niet altijd het geval te zijn.
Enten in de legperiode
Een aantal bedrijven ent in de legperiode met succes tegen IB. Er zijn echter ook bedrijven waar het effect daarvan niet goed is of zelfs negatief. Of enten effect heeft, hangt van een aantal factoren af:
- Is IB echt de oorzaak van uw problemen? Ten onrechte worden soms verschijnselen van stress weleens voor IB aangezien. Goed onderzoek is eerst nodig.
- Zijn alle andere factoren geoptimaliseerd zoals klimaat, voer en water? Zo lang hier nog hiaten inzitten, zal een enting eerder een averechts effect hebben.
- Welke soort hennen heeft u? Bij bruine hennen zien we meer problemen veroorzaakt door IB dan bij witte en daarom zal het ook eerder effect hebben om te enten bij bruine hennen.
- Wordt er consequent omgegaan met het enten? In de praktijk zien we als er geënt moet worden het beste effect van de IB primer over het drinkwater. De IB primer is een entstof die niet specifiek is voor een bepaald type IB, maar eenvoudig gezegd een basis weerstand voor alle soorten IB onder de hennen legt, waardoor rond waaiende IB’s niet of slecht aan kunnen slaan.
Bij het enten zijn de volgende punten van belang:
- Ent om de 5 weken en dan alle koppels tegelijk, waarbij de jongste koppel op het bedrijf leidend moet zijn. Zijn deze op bijvoorbeeld 15 weken in de opfok voor het laatst geënt, dan moeten deze op 20 weken weer geënt worden. De oudere koppels moeten hier van tevoren al naar toe geschoven worden zonder dat er meer dan 5 weken tussen de verschillende entingen komt te zitten.
- Enten dient secuur te gebeuren. Bij een drinkwaterenting moet ervoor gezorgd worden dat de entstof snel en goed verdeeld door de hele stal komt. Dit is te monitoren door een kleurstof te gebruiken tegelijk met de entstof, waardoor je aan de hand van de kleur van het water kan zien of de entstof overal zit.
- Let er bij vrije uitloop en bio op dat de dieren (met dierenartsverklaring) een dag (of dagdeel) binnen blijven om te voorkomen dat ze buiten gaan drinken en het water met de entstof in de stal links laten liggen.
- Bespaar niet door een ouder koppel niet meer te enten, want dan is het effect voor de rest van de koppels ook weg. Dit betekent op bedrijven met meerdere leeftijden dat de laatste enting op maximaal 7 weken voor het afleveren van een oude koppel nog gegeven moet worden. Bedenk daarbij ook dat laden van hennen veel stof etc. op het bedrijf geeft waardoor er een hoger infectiedruk zal ontstaan.
In een gebied met heel veel pluimvee dicht op elkaar kan het ook zijn dat er mogelijk rekening gehouden moet worden met de hennen van buurbedrijven. Als daar hennen op andere tijdstippen geënt worden, kan het effect ook verzwakt worden.
Overleg altijd met uw dierenarts
Het komt erop neer dat u goed moet nadenken voordat u begint met IB-enten tijdens de legperiode. Het kan zeker goed werken, maar dan moeten eerst alle andere parameters op groen staan en dan nog is succes niet altijd gegarandeerd. Overleg met uw dierenarts is hierbij altijd noodzakelijk.
Bronnen: AdVee dierenartsen en GD Deventer