Eiwit: mag het ietsje minder zijn?
De namen van de legpluimveevoeders van ABZ Diervoeding zijn decennia onveranderd. De getallen in de naam van de voeders gaven het eiwitgehalte aan voor de desbetreffende lijn, althans in de jaren 90. Het lijkt nu raar dat er destijds legvoeders werden gevoerd met 180 gram ruw eiwit. Tegenwoordig voeren we met veel lagere eiwitgehaltes dan in de 20e eeuw. Onderstaand gaan we dieper in op de gerealiseerde verlagingen, de veranderingen in eiwitgebruik, de toekomstbronnen van eiwit en hoe we verder eiwit gaan verlagen in de toekomst.
Technische oplossingen bieden mogelijkheden tot eiwitverlaging
De voornaamste verlaging in ruw eiwit is behaald door het inzetten van synthetische aminozuren. Deze synthetische aminozuren worden door middel van een fermentatieproces geproduceerd. Tegenwoordig zijn synthetische aminozuren vrijwel in elk voeder te vinden. Er worden vier synthetische aminozuren toegevoegd aan legpluimveevoeders, afhankelijk of ze ingerekend worden of niet. In de toekomst valt niet uit te sluiten dat er meer synthetische aminozuren in het voer gebruikt gaan worden. De voornaamste reden dat deze nieuwe synthetische aminozuren niet gebruikt worden, heeft te maken met de hoge prijs die er op dit moment voor wordt gevraagd. Het gebruik van meer synthetische aminozuren betekent dat er minder eiwitgrondstoffen nodig zijn in het voer, wat resulteert in een lager ruw eiwitniveau van het voer. Ook de hoeveelheid onbenut eiwit wordt een stuk lager, wat resulteert in een makkelijker verteerbaar voeder en een lagere stikstofexcretie.
Eiwittransitie
Vanuit een milieukundig oogpunt dienen we zuiniger met eiwitbronnen om te gaan en ook de stikstof excretie te verlagen. Vanuit een maatschappelijk oogpunt dienen we de hoeveelheid soja-import te verlagen, om ontbossing tegen te gaan en CO2 emissies te beperken. De recente uitspraak van de Raad van State tegen het PAS beleid legt stikstof (en daarmee eiwit) verder onder een vergrootglas.
Vooralsnog mogen in Nederland geen dierlijke eiwitten verwerken in veevoeders. Deze beperking zorgt er ook voor dat insectenmeel momenteel niet toegestaan is om verwerkt te worden. Zowel diermeel en insectenmeel zijn belangrijke grondstoffen die mee gaan spelen om eiwit beter te benutten in legpluimveevoeders. Hoewel er momenteel geen sprake is van een aankomende toelating voor het gebruik van zowel insecten- als diermeel, speelt het onderwerp binnen de EU en de Europese mengvoedersector. Het is de verwachting dat binnen enkele jaren deze grondstoffen beschikbaar komen voor het gebruik in veevoeders. Zij zullen concurrerend genoeg moeten zijn om ingerekend te worden ten opzichte van soja en andere plantaardige eiwitbronnen.
Genetica zet in op productie én efficiëntie
Niet alleen vanuit voeding zijn er meerdere ontwikkelingen. Ook vanuit de fokkerij wordt er flink gefocust op eiwitefficiëntie. Immers hoe meer eiwit uit het voer omgezet kan worden naar kilogrammen eieren, hoe beter dit is voor het milieu en ook voor het financiële resultaat van de boer. Dit laatste omdat hij minder eiwit hoeft te voeren aan de dieren om dezelfde hoeveelheid kilogrammen ei te behalen.
We zien dan ook veel verschillen tussen rassen in de eiwitbehoefte. Bepaalde rassen zetten eiwit veel gemakkelijker om in eimassa, terwijl andere rassen hoog in eiwit behoefte zijn om niet alleen een goede prestatie te leveren, maar ook een hoge gezondheid status en strak verenkleed te garanderen. Naast dat er vanuit de fokkerij gefocust wordt op het verbeteren van legpersistentie, eikwaliteit, gedrag en verenkleed, is voederconversie, en daarmee ook eiwitefficiëntie, van steeds groter belang.
Vraagtekens blijven
Ondanks de grote stappen die zijn gemaakt in het gebied van eiwit in legpluimveevoeders, blijven er veel vraagtekens. Momenteel begrijpen we nog niet goed waarom bepaalde eiwitbronnen betere legprestaties geven dan anderen, met name op de eiwitconversie. Ook verder onderzoek is nodig naar specifieke aminozuurpatronen, omdat deze anders zijn in laag eiwit voeders dan in hoog eiwit voeders. ABZ Diervoeding investeert in meerdere projecten die eiwitbenutting, eiwitbronnen en aminozuurprofielen onderzoekt bij (leg)pluimvee. Op deze manier proberen we ook vanuit het voer de laatste ontwikkelingen toe te passen om eiwitefficiëntie te verhogen, om zo een duurzame toekomst te garanderen voor de pluimveesector.
Wilt u over eiwitefficiëntie met ons van gedachten wisselen?
Wij helpen u graag.
Contact opnemen >