De nieuwe oogst van gerst en tarwe is weer volop bezig. Bij aanvang van de nieuwe oogst wordt er altijd kritisch gekeken naar de eerste analyse uitslagen die binnenkomen. Wat voor een kwaliteit gaat de nieuwe oogst brengen? Wat is het hectolitergewicht? Hoe zit het met de concentraties mycotoxines? Vragen die veel mensen zich stellen in onze sector.
Verschillende instanties analyseren deze nieuwe grondstoffen en beoordelen de nutritionele waarde. Zo kunnen er conclusies getrokken worden over de kwaliteit, de herkomst en het oogstjaar. Er is bijvoorbeeld een duidelijke trend te zien in de nutritionele waarde van tarwe in de afgelopen twee decennia. De verbetering in genetica streeft namelijk naar een hoger zetmeelgehalte in tarwe. Als consequentie hiervan zullen de gehaltes van as, eiwit, celstof en vet in de loop van de tijd langzaam minder zijn geworden. Daarnaast heeft ook de steeds strengere wetgeving voor het gebruik van kunstmest (fosfor en stikstof) invloed op de voederwaarde van de tarwe.
Ook groeiomstandigheden zoals het weer beïnvloeden de nutritionele waarde van de granen. Zo kan een natte zomer en weinige zonuren effect hebben op de voedingswaarde van gerst. Bij een lage opbrengst per hectare zie je een stijging in het celstof-, eiwit- en fosforgehalte. Door een hoger vochtgehalte zien we ook een daling in energiewaarde. Het gewicht van de granen controleren we via bepaling van het hectoliter gewicht. Een hectoliter is het gewicht van 100 liter product. We hebben het dus over volume, de ruimte die de gerst inneemt. Er zijn verschillende factoren die een rol spelen bij het hectolitergewicht: ras, grootte korrel, groeiomstandigheid, etc. Dit geldt ook voor de nieuwe gerst. Slechtere weersomstandigheden in de zomer en tijdens de oogst resulteren nu in een daling van het hectolitergewicht van de gerst. Er zijn verschillende onderzoeken geweest naar een lager hectolitergewicht en de nutritionele waarde van de grondstof. Er is pas een aantoonbaar verband tussen energie, celstofgehalte en zetmeelconcentratie bij excessen (extreem hoge en extreem lage hectolitergewichten). Echter is er geen verband te vinden tussen eiwit, vocht en hectolitergewicht. Verder lijkt het erop dat we met de nieuwe gerst lage concentraties mycotoxines hebben. Behalve door onszelf wordt dit ook gezamenlijk door alle mengvoerbedrijven via de overkoepelende kwaliteitsorganisatie Secure Feed gecontroleerd.
Bij ABZ Diervoeding gaan we zorgvuldig om met de nieuwe oogst granen. De eerste berichten over nieuwe granen houden we nauwlettend in de gaten. Zodra de eerste vrachten bij onze fabrieken verschijnen, analyseren we de grondstoffen. Dit doen we door monsters volgens een analyseschema op te sturen naar een laboratorium voor een uitgebreide analyse. De voederwaarde van de grondstoffen kunnen we daarnaast ook direct bepalen via onze eigen NIR apparatuur. Hierdoor zijn we in staat heel snel een eerste kwaliteitsbeoordeling en controle te doen. Bij twijfel (hoog vochtgehalte, afwijkende geur/kleur of bijmenging) zal de vracht afgekeurd worden. Naar aanleiding van deze analyses kunnen we de voederwaarde die de nieuwe oogst heeft correct inrekenen. Voor het overschakelen van oude naar nieuwe oogst hebben we verder per diercategorie bepaald hoe snel dit mag verlopen. Bij de meest gevoelige dieren (praktijk biggen, kuikens) doseren we eerst lage percentages nieuwe oogst, die langzaam opgevoerd worden om na een ruime periode uiteindelijk de oude granen te vervangen. Door deze zorgvuldigheid zorgen we voor een zo vloeiend mogelijke overgang, waarbij we een constante voerkwaliteit kunnen garanderen.
Voederwaarde controle eigen grondstoffen
Als u op uw eigen bedrijf zelf granen bijmengt, kunnen wij u ook ondersteunen in de monitoring van de voederwaarde hiervan, zodat ook in uw rantsoen deze producten constant met de correcte voederwaarde ingerekend worden. Hiervoor starten wij een nieuwe service op: voederwaarde controle eigen grondstoffen. Wilt u hier meer over weten? Neem dan contact op met uw sectorspecialist of klik hier > voor uitgebreide informatie.