Dynamo voeren voor opfokzeugen
De kwaliteit van de opfokzeugen bepaalt de toekomst van uw bedrijf. ABZ Diervoeding zet de belangrijkste aandachtspunten voor een productieve zeugenstapel voor u op een rij. Ga voor perfecte opfokzeugen!
Beenwerk voorop
Groepshuisvesting vraagt veel van het beenwerk van een zeug. Een juiste mineralen- en vitaminenvoorziening voorkomt veel beenwerkproblemen en zorgt ervoor dat een zeug lang meegaat. De opfokvoeders van ABZ bevatten daarom speciale ‘organisch-gebonden’ mineralen en een speciale vorm van vitamine D (Hy-D). Beiden zijn éxtra actief in het lichaam en belangrijk voor een sterk beenwerk, zeker bij moderne bevleesde, hard-groeiende dieren. Tijdens de opfokperiode is naast de juiste zeugenvoeding ook ruimte en beweging van de opfokzeugen essentieel.

Voerschema op maat
Speciale ABZ-opfokzeugenvoeders en een voerschema op maat zorgen voor een gelijkmatige groei en levert u hoogproductieve zeugen met een lange levensduur. Het is belangrijk om zowel de spek- en spiergroei als de skeletontwikkeling van uw opfokzeugen te sturen. Daarnaast zal de groei mooi gelijkmatig zijn voor optimale vruchtbaarheid, goede uierontwikkeling en levensduur.
3-fase voeren: opfokzeugen perfect in hun behoeften voorzien
Met 3-fasevoedering kunnen we de moderne opfokzeugen perfect in hun behoeften voorzien. Zo kunnen we bij de vleestypische zeugen van tegenwoordig zorgen voor een optimaal speklaagje aan het begin van de dracht. Voldoende spek is van groot belang voor de weerstand en vruchtbaarheid. Ook verloopt de overgang naar drachtvoer heel soepel.
Goed ontwikkelde maag
Voor een hoge voeropname tijdens de lactatie is de ontwikkeling van de maag belangrijk. Dit doen we door voldoende grove vezels aan te bieden. Zo houden we de maag aan het werk en voorkomen we maagzweren. Daarnaast zijn de verschillende typen vezels gunstig voor het gedrag van de gelten, en dus ook beenwerkproblemen.
Huisvesting, adaptatie en selectie van opfokzeugen
Naast varkensvoeding zijn huisvesting en klimaat van belang voor een optimale opfok. De hokken voor opfokzeugen dienen ruim te zijn en voldoende verrijking te bevatten. Voor een goede gezondheid van de (opfok)zeugen op uw bedrijf is het scheiden in leeftijdsgroepen, goede quarantaine en een goed vaccinatieschema belangrijk. Voordat u de opfokzeugen inzet, is het belangrijk om de dieren goed te beoordelen op gedrag, gewicht, aantal spenen, klauwen en beenwerk.
Sociaal gedrag aanleren
Jonge zeugen moeten sociale vaardigheden aanleren, wennen aan mensen en het voersysteem leren kennen. Het kost tijd voor de gelten om aan u te wennen. Behandel ze vriendelijk en help ze wennen aan de boxen en het voer- en watersysteem.
Vervangingsbeleid opfokzeugen
De economische waarde van een dekrijpe opfokzeug is veelal hoger dan die van een oudere zeug. Bij de meeste zeugenbedrijven ligt het knikpunt rond worp 8, maar wees ook voldoende kritisch bij de selectie van zeugen vanaf worp 5. Werk met een constant vervangingsbeleid en neem een beslissing per zeug op meerdere momenten: in de kraamstal bij werpen, dag 3 na werpen en op moment van spenen. Slim en tijdig vervangen bespaart geld en zorgt voor een hogere productie per aanwezige zeug.
Flushvoer
Flushen verhoogt het aantal en de kwaliteit van de eicellen en versterkt de bronst, zeker bij gelten. Het is belangrijk om vanaf 10 dagen voor inseminatie flushvoedering in te zetten. Registreer bij voorkeur de eerste berigheid van opfokzeugen als ze nog in groepen zitten en verplaatst ze dan, ten minste twee weken voor de eerste inseminatie, naar hun boxen. Dek gelten bij voorkeur in de tweede of derde berigheid voor een hoger afbigpercentage. Zorg ervoor dat 5 dagen voor inseminatie de lichtintensiteit op ooghoogte van de opfokzeug 100 Lux is.
Tips van onze varkensspecialisten
- Aandachtpunt bij eigen aanfok: potentiële opfokgelten als big wegen bij de geboorte zeker niet minder dan 1.0 kg (voorkeur > 1,2 kg) en zijn niet te vroeg geboren. Kijk ook bij 10 weken leeftijd kritisch naar het gewicht. Komt deze overeen met de adviezen van de fokkerijorganisatie?
- Gelten die te oud of te zwaar zijn aangedekt blijven vaak een ‘slechte zeug’ en worden eerder afgevoerd. De productie is minder en het vervangingspercentage is hoger.
- Zet gelten en oudere zeugen in de dracht bij voorkeur apart om voldoende toename in lichaamsgroei te realiseren. Anders is er te veel concurrentie met oudere dieren en een te lage voeropname. Neus-neus contact tussen jonge en oudere dieren is wel gewenst i.v.m. gezondheidsstatus.
- Vaak krijgt de ontwikkeling van de opfokzeug na inseminatie te weinig aandacht. Gevolg: onvoldoende gewicht rondom werpen en daardoor grotere uitval en lagere productie.